Soms dringt zich iets aan je op; een mens, of een ding, of gewoon iets dat gebeurt. Het lijkt alsof het op je zit te wachten, geduldig, tot je het opmerkt, als een obstakel in de rivier, iets waar je niet omheen kunt.
Het boek The sense of an ending werd me aangeraden, Alsof het voorbij is, van Julian Barnes. Ik las het in anderhalve dag uit, het was lang geleden dat ik me zo gehaast door een roman had gejakkerd. De compositie was intrigerend, het is geschreven alsof er een spiegel in het midden staat die twee romanhelften tegenover elkaar zet; het verleden van de hoofdpersoon zoals hij dat door de jaren heen bedacht heeft, en de werkelijke geschiedenis.
Ik vond het, op wat kanttekeningen na, mooi en was onder de indruk, maar zoals dat gaat, er kwamen andere boeken voorbij, en die waren ook goed en indrukwekkend.
Precies op het moment dat het verhaal dreigde te verdwijnen in het putje van mijn geheugen, ontdekte ik dat de verfilming deze week in het filmhuis in mijn stad draaide. Zonder erover na te denken, ging ik erheen.
Boekverfilmingen kunnen prachtig zijn, maar dat was nu niet het geval. Waar de roman een strak, subtiel en doordacht spel met de gebeurtenissen is, gebruikt de film weliswaar dezelfde gebeurtenissen, maar rijgt ze teleurstellend simpel aaneen. Of althans, zo leek het voor mij.
Ik dacht erover na hoe twee keer hetzelfde verhaal twee keer zo verschillend uit kan pakken. Heeft dat alleen met de compositie te maken of speelt er ook nog iets anders mee? Iets hogers misschien, iets ongrijpbaars, iets als wat men bezieling kan noemen, of inspiratie.
Ik weet het niet.
Maar misschien schuilt in het niet-weten wel een antwoord.
Het kwam traag binnenrollen, dat herinner ik me nog. Niet met een dreun, zoals je dat misschien zou verwachten bij een openbaring die aan de visie op het bestaan tornt, maar zachtjes en goedmoedig.
Het besef dat het leven me niets verschuldigd is.
In zijn kielzog nam hij nog een ander bewustzijn mee; niet alleen het leven is me niets verschuldigd, ook de wereld niet, de mensheid niet. De toekomstige, noch die uit het heden of verleden.
Het kan zo zijn dat ik, in de ondoorgrondelijkheid van de nieuwe visie, pril en donker als een schemerochtend, mijn vuisten balde en om me heen maaide.
Ook liep ik op mijn tenen in kleine, aarzelende pasjes om iets heen. Een pijn misschien, dacht ik, of een angst. Of iets dat ik miste en waarnaar ik op zoek was, een geheim.
Het nieuwe besef vroeg weinig van me, eigenlijk niets. Nog minder dan niets, een stilzijn. Het vroeg van me dat ik achterover leunde en wachtte, waarop wist ik niet, dat wist niemand.
Hoe langer ik wachtte, hoe stiller het werd, hoe zachter ik werd.
Het wachten was geen wachten meer.
Dat waar ik omheen had gelopen met kleine passen, dat was het.
Het geheim bleek mezelf te zijn.
Als het leven me niets verschuldigd is, ben ik mezelf niets verschuldigd.
Net over de grens ligt een kleine stad. Het is een typisch Duits stadje; twee ijswinkels, twee bakkerijen met lunchrooms, een Tschibo en wat gründliche Duitse damesmodezaken.
Het stelt, kortom, niet zoveel voor.
Toch kom ik er graag, zo af en toe. Vanuit de andere kant van de grens kan alles er ineens zo anders uitzien. Alsof je met het overschrijden van de landsgrens niet alleen uit je eigen land maar ook heel even uit je eigen leven stapt.
Aan de noordkant van de stad ligt, hoog op een berg, de ruïne van een kasteel. Vanuit de overblijfselen kijk je uit over de iets lager gelegen kerk, en in de verte de akkers met graan. Ik stond tussen de twee muren van de oude motte en dacht na over de afgelopen zes weken. Ik schreef met een noodzakelijkheid die ik nog niet van mezelf kende. De woorden waren misschien niet allemaal mooi of goed, maar ze waren dringend en essentieel.
Soms twijfelde ik tijdens het schrijven waar ik zelf ophield en mijn verhaal begon, soms was het verhaal bijna fysieker dan ikzelf, de fictie waarachtiger dan het echte leven.
Ik keek de diepte in, naar de kronkelende weg en de huizen die de stad vormden, de bomen en de bloeiende rozen.
En naar de horizon, waar Nederland begon.
Ik wist dat het er moest zijn, maar ik kon het niet zien.
In april was ik in Friesland. Een lange autorit had het me gekost, de regen en het grijs leken even eindeloos als de vergezichten. Toen ik na een slapeloze nacht in mijn hotel op de plaats van bestemming kwam, een begraafplaats, sloeg de twijfel toe. Waarom was ik hier? Waarom deed ik dit?
Het katholieke kerkhof was een vierkant perceel, omheind door een haag. In het midden en om de graven heen liep een breed geasfalteerd pad, er was niemand. Bij het graf waarvoor ik kwam, bleef ik een poosje staan. Het begon te regenen, harde druppels, de wind sneed. Mijn jas was geschoeid op Limburgse temperaturen, te dun, ik had het koud. Ik las de namen op het graf, en het gedicht dat in het marmer was gebeiteld. Ik kende de gestorvenen niet, er was geen enkele aanwijsbare band tussen ons. Het graf was al zeventig jaar oud. En toch huilde ik.
Het graf komt voor in mijn nieuwe roman (gepland in het najaar van 2018, wederom bij Uitgeverij Ambo|Anthos). In principe had ik er niet voor naar Friesland hoeven gaan, er staan genoeg foto's op internet waarmee ik het tot in detail had kunnen beschrijven.
Maar dat was niet genoeg. Ik wilde het voelen.
Voelen bij het schrijven van een roman is als een tweeslachtig organisme. Het zijn niet mijn emoties die ik schrijf, maar ze komen uit mij voort en dus zijn het wel mijn emoties die ik schrijf. Dat is moeilijk uit te leggen, ik doe een poging.
De emoties in mijn werk zijn de emoties van mijn personages. Soms zijn ze in het verleden werkelijk door mij ondergaan, soms alleen in de voorstelling. Te allen tijd geldt: de emotie vindt plaats vóór het schrijven.
In het schrijfproces geldt dat ik meeleef met mijn personages, maar ik ben degene die de ratio bewaakt, de woorden zorgvuldig en bij het volle verstand kiest. Ik cirkel boven hen en laat de taal zijn werk doen. Schrijven is geen verwerken, geen uitstorting van gevoel, schrijven is vóór alles de kunst der taal. Voor mij althans. (Als ik zou mogen kiezen, koos ik Nijhoff boven Kloos.)
Ik huilde aan het graf. Niet voor mij, maar omdat ik het me voor kon stellen. Het gevoel was er een van ontheemdheid, zoals een Limburger in Friesland zich ontheemd kan voelen. Daarom was ik hier, daarom deed ik dit.
Een emotie kan zijn als een parel.
Ik nam de parel mee op de lange weg terug naar huis, door de regen, het grijs, het eindeloze vlakke land, en bekeek hem; zijn glans, zijn diepte.
En eenmaal thuis, in de witte rust van mijn werkkamer, schreef ik.
Afgelopen weekend bouwde ik een kas.
Of nee, nu moet ik niet jokken: mijn echtgenoot bouwde een kas en ik keek glazig (sic) toe terwijl ik nu en dan een schroefje aangaf. Hoewel, soms stond ik ook op een ladder en plaatste ik een glasplaat in een aluminium raampje, ik moet mijn taak ook weer niet te veel bagatelliseren.
Eigenlijk komt het er op neer dat het zonder mij niet was gelukt, met die hele kas.
Sinds de schapen het veld (sic2) hadden geruimd, was onze weide leeg. Eerst kregen de kinderen een trampoline, toen bouwden we een vuurplaats, maar de boel wilde maar niet vol raken. Dan maar een kas dus.
'Ben je er blij mee?' vroeg ik mijn tuinder, toen het ding zondagavond zo goed als klaar was.
Hij was er heel blij mee. Hij voorzag een toekomst vol florerende tomatenplanten, zijn droom.
'Wat vind jij er eigenlijk van?' vroeg hij toen aan mij.
Ik probeerde de opkomende spierpijn uit mijn rug te strekken en keek eens naar het glas dat in een licht stramien tot een bouwwerk was gevormd. Eigenlijk is het bijna kunst, zo'n kas. De hoogste vorm van transparantie, dat wat je vrijwel niet ziet, maar met een groot en duidelijk waarneembaar resultaat.
De zon scheen, de hoge wilgen waaiden bijna stil, de lucht grijsblauw. De kippen scharrelden in het hoge gras om ons heen en tokten zachtjes.
'Ik vind het mooi,' zei ik.
'Ik ook,' zei mijn echtgenoot.
En ik zag aan zijn ogen dat hij aan jonge sla dacht.
Schrijver, beeldend kunstenaar. Lino- en houtsnede, illustratie.
VOORLAND (Ambo|Anthos, 2016)
SLOT (Gloude, 2020)
HET LIED VAN DE SPREEUW (Ploegsma, 2021)
DIT GAAT NOOIT VOORBIJ (Ploegsma, 2024)
www.instagram.com/octaviewolters
www.facebook.com/octaviewolters
Published author and linocut printmaker from The Netherlands.
EXPOSITIES en etalages:
* 2024: van 31/1-25/2: ETALAGE BOEKHANDEL VAN PIERE, EINDHOVEN
* 2024: vanaf 31 januari: ETALAGE PAAGMAN FRED, DEN HAAG
* 2024: vanaf februari: ETALAGE PAAGMAN DELFT
*2024: vanaf april: ETALAGE PAAGMAN GOUDA
* 2024: februari/maart: EXPO LIVIUS, TILBURG
* 2024: vanaf 12 februari: ETALAGE DE AMSTERDAMSE BOEKHANDEL
* 2024: 2 februari-14 april: EXPOSITIE GALLERY UNTITLED, ROTTERDAM
* 2024: maart/april: EXPO BOEKHANDEL BOOMKER, HAREN (GR)
* 2024: 14 maart - eind april: EXPO BOEKHANDEL VEENENDAAL, AMERSFOORT
* 2024: maart/april: EXPO BOEKHANDEL DE VRIES VAN STOCKUM, HAARLEM
* 2024: april/mei: EXPO BOEKHANDEL PEZZI PAZZI WEESP
* 2024: 16 maart: INTERVIEW&SIGNEREN, DEURENBERG, KERKRADE 15.20 u
* 2024: 6-28 april: EXPOSITIE BOEKHANDEL KRINGS, SITTARD
* 2024: 13 april-11 mei: ETALAGE BOEKHANDEL WAGNER, SASSENHEIM
* 2024: 13 april-11 mei: ETALAGE BOEKHANDEL IJBURG, AMSTERDAM
*2024: vanaf 23 MAART: ETALAGE BOEKHANDEL TINY STORIES, KORTRIJK (B)
*2024: vanaf 23 MAART: ETALAGE BOEKHANDEL WALRY, GENT (B)
* 2024: 9 januari-28 april:VOGELVREUGD, VALKHOFMUSEUM NIJMEGEN
* 2024: 27 maart-1 april: KUNSTRAI AMSTERDAM
* 2024: 9-12 mei: ART ON PAPER AMSTERDAM
* 2024: 30 sept-11 nov: BOEKHANDEL DE DRUKKERIJ, MIDDELBURG
//Vragen? Je kunt me mailen op octaviewolters@gmail.com//
DE WEBSHOP IS OPEN
MEER INFO VIA octaviewolters.nl/webshop