Ik ken de rivieren in mijn omgeving bij geur. Ik groeide op aan de Roer, woonde vervolgens aan de Maas, de Waal en de IJssel, en nu alweer jaren in de stad waar de Roer uitmondt in de Maas. Ik heb nog nooit in een plaats zonder rivier gewoond, ik hou van het leven dat wonen aan het water meebrengt, van het uitzetten en inkrimpen met de seizoenen, van de lucht die het me geeft, uitkijken over het lint dat altijd verderstroomt.
De afgelopen dagen waren vervreemdend, hoogwater zijn we wel gewend in Limburg, iedere winter treedt de Maas wel een keer buiten haar oevers, maar nu, met de natuur in volle zomerstand, en de razendsnelle vaart waarmee het waterpeil steeg, voelde ik me unheimisch. Op vrijdagmiddag stond ik op de brug over de Roer met mijn moeder, het water beukte onder ons door, ik realiseerde me ineens wat het zou betekenen als de pijlers beschadigd raakten, de gedachte maakte me nerveus. Een dag later werd de brug daadwerkelijk tijdelijk afgesloten.
('Maar we moesten nog bacon naar jullie komen brengen,' appte mijn moeder zorgelijk.)
Op zaterdag bracht ik de jongste naar een feestje aan de andere kant van de Maas, op de brug stond een lange file, het water aan beide kanten was eindeloos. Er dreven caravans voorbij, tenten, en colonne van de reddingsbrigade haalde me in, er was zojuist een nooddijk doorgebroken even verderop.
Bij mijn zus in het dorp, iets ten noorden van onze stad, legden ze in de nacht een dijk aan, de haastig opgetrommelde dorpsjongens werkten zij aan zij met de Duitse brandweer, het hielp, de schade bleef beperkt.
In het klooster in mijn geboortedorp liep de bibliotheek onder water, de kostbare kerkgeschriften werden door dorpsbewoners en brandweer in veiligheid gebracht, de zusters in rubberlaarzen onder hun habijt.
Gisteren wandelde ik een stukje met de jongste, aan de weg bij de haven keken we uit over de zee. Er dobberden grote hooibalen voorbij van de boerderij met de blauw-witte luiken, overal lag wrakhout. Het water trok zich even snel terug als het was opgekomen.
Ik ken de rivieren in mijn omgeving bij geur, maar nu rook ik een Maas die ik niet kende. Het water dat gekolkt had over het zomerland en dat alle puin nog in zich droeg, uitademend in de julihitte alsof het moest bijkomen van een grote krachtinspanning. Aan mijn slippers lag een verdronken muisje, de pootjes opgetrokken als een slapende baby, alsof het geen idee had wat er allemaal was gebeurd.
(Foto: de basiliek van Sint Odilienberg, door Janneke ter Linden-Postulart)
Door de aanhoudende regen reed ik naar het noorden, naar de vaccinatielocatie voor mijn tweede prik. In mijn gevoerde wollen winterlaarzen, al mijn gympen zijn doorweekt en willen al dagen niet drogen door het optrekkende vocht in huis. Elders in Limburg zitten mensen vast op hun zolders in ondergelopen dorpen, zo erg is het bij ons niet, al controleren we wel elk uur nerveus onze kelder.
'Was je zo gespannen voor de inenting?' vroeg de mevrouw verbaasd toen ze zag dat ik emotioneel werd nadat de prik gezet was.
Ze was bezorgd, en sprak in Venloos dialect, dat vind ik altijd zo mooi, ik moest er nog een beetje meer van slikken.
'Nee, ik ben gewoon zo blij dat ik hem heb,' antwoordde ik.
'Wat fijn om te horen,' glimlachte ze.
Gisteravond wandelde ik bij de Duitse berg. De wolken hingen zwaar en grijs op het graanveld, mijn regenjas plakte aan mijn blote armen. Ik ging stil op het pad staan, dat doe ik elke avond daar, de zwaluwen denken dan dat ik een boom ben. Ze scheren vlak langs mijn hoofd, zo dicht bij dat ik hun spitse vleugeltjes bijna kan voelen, het is een van de gelukkigste dingen die ik kan bedenken.
De grote regenplassen ontwijkend liep ik richting het moeras, op zoek naar spirea, sinds ik het prachtige boek Copsford van Walter Murray las, ben ik gefascineerd door kruiden. Spirea vond ik niet, wel Agrimonie en kleefkruid, dat laatste was niet zo moeilijk, de hond had zich erdoorheen gewurmd en zat helemaal onder. (Ik kan overigens iedereen aanraden dit verhaal te lezen, het speelt zich af in 1920, een jonge man besluit het drukke Londen te verlaten en betrekt een vervallen huis ver van de bewoonde wereld. Er gebeurt niet zoveel maar de natuuromschrijvingen zijn wonderschoon, ik vond het fantastisch.)
Nadat de inenting achter de rug was, reed ik via een omweg terug naar huis. Bij de smalle landweg die langs onze haven leidt stonden wegversperringsborden, maar ik kon er nog net langs met mijn kleine auto. In de bocht bij de rivier moest ik natuurlijk alsnog stoppen, het water was over de weg gelopen. Ik ken het beeld wel, het gebeurt elke winter wel een keer, alleen is het dan guur en kaal. Het zag er nu vervreemdend uit, met al dat groen.
Ik heb de hele tijd het gevoel dat er zoveel gebeurt, dat er zoveel aan de hand is, alsof de wereld in een jachtig tempo vanalles op ons afvuurt. En toch, hier, aan de rand van het land, op de afgesloten weg, stond ineens alles stil en was er niets meer dan de essentie, de natuur.
Ik ben ontzettend trots dat ik kan vertellen dat drie van mijn linosneden zijn aangekocht door het prentenkabinet van de Universiteitsbibliotheek Leiden. Iets meer dan tweehonderd jaar geleden werd het prentenkabinet (the Leiden Print Room) opgericht, op dit moment onderdeel van de Leidse Universiteitsbibliotheek. Het prentenkabinet heeft een lange en rijke geschiedenis en een omvangrijke collectie prenten en tekeningen, van zeldzame zestiende eeuwse werken tot en met recente aankopen van hedendaagse kunstenaars. In bezit zijn werken van onder andere Jacob van Ruisdael, Rembrandt en Jan Luyken, die via de website of digitale platforms bekeken kunnen worden, maar ook live, voor onderwijsdoelstellingen en via wereldwijde tentoonstellingen. Werken uit de collectie zijn uitgeleend aan musea in niet alleen Nederland maar ook in onder andere Tokyo, New York en Rio de Janeiro.
Ik werk in de tuin. Dat mocht ook wel eens een keer, de combinatie warmte en regen heeft alles doen ontploffen en ik had de afgelopen periode zoveel werk dat ik niets heb kunnen bijhouden. Aan mijn tuin kun je precies zien hoe druk ik het heb. De bramen woekeren door de vijgenboom, de frambozenstruiken zijn gaan wandelen en bezetten inmiddels de helft van het grasveld in de wei, er groeien grote bossen varens in elk hoekje. Met iedere tak die ik afknip verbaas ik me erover hoe licht het ineens wordt, terwijl ik al die tijd niet eens door heb gehad dat het donker was. Gek hoe dat werkt.
Deze week was ik in de bouwmarkt, de bouwmarkt waar mijn oudste dochter binnenkort gaat werken. Op de grond stond een stapel reusachtige speciekuipen, ik zette er eentje op mijn hoofd en maakte er een foto van, die appte ik naar haar.
'Ik heb een nieuw hoedje,' schreef ik erbij.
'Ik schaam me echt niet voor je,' antwoordde ze, maar daar twijfel ik toch wat aan. Ik zou me zelf kapot schamen voor zo'n moeder.
Met de speciekuip op mijn hoofd bedacht ik dat hij als een leuk badje kon dienen voor de salamanders in onze tuin. Ik nam hem mee en groef hem in, legde er wat stenen omheen, spitte wat varens uit diverse hoekjes en plantte ze erbij. Ik sloot de tuinslang aan op de pomp, het grondwater vulde de kuip met chocomelkleurig grondwater, ik moest ineens aan afgelopen zaterdag denken. Ik was aan het wandelen, het pad waarop ik liep was smal en glooide hoog boven het riviertje, de oever was steil en dicht begroeid met bramenstruiken. Bij een modderplasje gleed ik uit, rolde van het talud, head first in de modderige rivier. Geen grap. Toen ik na veel trammelant eindelijk omhoog was geklommen stond ik druipend en vol schrammen op de kant. De modder dreef in trage plakken van mijn gezicht, en ik rook hetzelfde als het water dat nu in de speciebak stroomde. Maar het zag er wel leuk uit, de varens als parasolletjes op een vakantieresort, als ik een salamander was dan wist ik het wel.
Mijn jongste dochter, een roofvogelliefhebber, kreeg in december voor haar elfde verjaardag een torenvalkkast cadeau van mijn ouders. Samen met opa timmerde ze het bouwpakket in elkaar, voorzag het van dakleer en op een goede winterse dag werd hij op een hoge paal in de familiewijngaard geplaatst. Dit voorjaar zat ze vanuit de tuin van mijn ouders met haar verrekijker naar de kast te turen, er kwam zowaar een koppeltje valken in wonen. Tot haar grote vreugde legden ze zelfs eieren en afgelopen vrijdag was het dan eindelijk zover, ze mocht helpen om de kuikens te ringen.
Vanaf de foto's staarde een torenvalkjong me verwilderd aan, een plukje dons tussen zijn verschrikte ogen, twee jongemeisjeshanden die zijn vleugels omklemden. Ik had er graag bij willen zijn, jaloers dacht ik na over hoe dat zou voelen, zo'n klauwerig donskuiken, maar ik wandelde precies op dat moment tweehonderd kilometer verderop, door de Amsterdamse Watergraafsmeer. Daar was het ook mooi, Hollandse luchten boven de huizen, een terrasje, waterlelies in knop in de ringvaart. Ik was die ochtend op de uitgeverij geweest met een grote map vol met alle originele prenten voor Het lied van de spreeuw. Samen met de uitgever had ik ze uitgespreid over de vloer om het geheel te kunnen bekijken. Ik was een beetje melancholisch geworden bij de aanblik, anderhalf jaar had ik er met zoveel liefde aan gewerkt, en nu? De melancholie nestelde zich in me en sijpelde door de rest van de dag, na een afspraak met mijn andere uitgever dacht ik zittend op een bankje aan de Amstel na over mijn werk. Hoe het allemaal begonnen was, de dingen die fijn waren geweest in de afgelopen zeven schrijfjaren en de dingen die niet goed waren gegaan, dingen die me op hadden getild en dingen die me bijna kapot hadden gemaakt.
Ik heb de afgelopen jaren vaak getwijfeld waar mijn bestemming lag. Was dat thuis in de rust en de luwte van Limburg of was dat deels ook in Amsterdam, in de schrijfwereld, waar de storm aan me kon trekken, me uit mezelf kon halen en me met gemak richting een afgrond kon blazen.
De Amstel glinsterde, een paar jongens trokken op straat met veel kabaal hun shirts en schoenen uit en sprongen vanaf de hoge wal het water in. Ik realiseerde me dat ik de Amsterdamse stormen misschien het hoofd kon bieden juist door mijn stevige fundament in de windstilte van Limburg.
'Hoe voelde het, het kuiken?' vroeg ik mijn dochter de volgende dag.
Ze glunderde bij de herinnering. 'Zacht. Maar zijn vleugels waren al heel sterk, hij probeerde zich steeds los te trekken.'
Samen keken we naar de nestkast in de verte. Nog een paar dagen en dan zal hij gaan proberen te vliegen.
Schrijver, beeldend kunstenaar. Lino- en houtsnede, illustratie.
VOORLAND (Ambo|Anthos, 2016)
SLOT (Gloude, 2020)
HET LIED VAN DE SPREEUW (Ploegsma, 2021)
DIT GAAT NOOIT VOORBIJ (Ploegsma, 2024)
www.instagram.com/octaviewolters
www.facebook.com/octaviewolters
Published author and linocut printmaker from The Netherlands.
EXPOSITIES en etalages:
* 2024: van 31/1-25/2: ETALAGE BOEKHANDEL VAN PIERE, EINDHOVEN
* 2024: vanaf 31 januari: ETALAGE PAAGMAN FRED, DEN HAAG
* 2024: vanaf februari: ETALAGE PAAGMAN DELFT
*2024: vanaf april: ETALAGE PAAGMAN GOUDA
* 2024: februari/maart: EXPO LIVIUS, TILBURG
* 2024: vanaf 12 februari: ETALAGE DE AMSTERDAMSE BOEKHANDEL
* 2024: 2 februari-14 april: EXPOSITIE GALLERY UNTITLED, ROTTERDAM
* 2024: maart/april: EXPO BOEKHANDEL BOOMKER, HAREN (GR)
* 2024: 14 maart - eind april: EXPO BOEKHANDEL VEENENDAAL, AMERSFOORT
* 2024: maart/april: EXPO BOEKHANDEL DE VRIES VAN STOCKUM, HAARLEM
* 2024: april/mei: EXPO BOEKHANDEL PEZZI PAZZI WEESP
* 2024: 16 maart: INTERVIEW&SIGNEREN, DEURENBERG, KERKRADE 15.20 u
* 2024: 6-28 april: EXPOSITIE BOEKHANDEL KRINGS, SITTARD
* 2024: 13 april-11 mei: ETALAGE BOEKHANDEL WAGNER, SASSENHEIM
* 2024: 13 april-11 mei: ETALAGE BOEKHANDEL IJBURG, AMSTERDAM
*2024: vanaf 23 MAART: ETALAGE BOEKHANDEL TINY STORIES, KORTRIJK (B)
*2024: vanaf 23 MAART: ETALAGE BOEKHANDEL WALRY, GENT (B)
* 2024: 9 januari-28 april:VOGELVREUGD, VALKHOFMUSEUM NIJMEGEN
* 2024: 27 maart-1 april: KUNSTRAI AMSTERDAM
* 2024: 9-12 mei: ART ON PAPER AMSTERDAM
* 2024: 30 sept-11 nov: BOEKHANDEL DE DRUKKERIJ, MIDDELBURG
//Vragen? Je kunt me mailen op octaviewolters@gmail.com//
DE WEBSHOP IS OPEN
MEER INFO VIA octaviewolters.nl/webshop