/Verhalen/
/Webshop/
/Blankwater Afdrukken/
/Vlogs/
/Bio/
/Faq/
/Contact/
/Account/
/Winkelmandje/

Ruizelen, sjravele en eine baom (31-01-2019)

Een van mijn favoriete Limburgse woorden is Ruizelen. Er is niet echt een Nederlandse equivalent voor te vinden, ruizelen gebruik je bij een kerstboom waarvan de naalden uitvallen: hij ruizelt. Maar ik vind het ook mooi passen bij sneeuw die omlaag dwarrelt, daarin zit natuurlijk een verwantschap met het Duitse Rieseln en ook het Engelse Drizzling.
In een etymologieboek van lang geleden vond ik het oud-Nederlandse Rijselen voor dit verschijnsel: het neerdalen van droge stoffen en het voortblazen van sneeuwvlokjes. Het Nederlands hád dus ooit een mooi woord maar het is verloren gegaan, alleen in Limburg bestaat de grondvorm dus nog.
Er zijn meer Limburgse woorden die moeilijk vertaalbaar zijn. Pitsen. Pitsen zeg je als iets pijn doet, maar het is alleen maar de pijn die je voelt als er bijvoorbeeld jodium op een wondje moet, of als je geprikt bent door een wesp. Dat typische bijtende steken. Pitsen kan ook gebruikt worden voor pulken, krabben, voor bietsen én voor een biertje pakken. Ich pits mich d'r eine.
Titsen is weer wat anders, dat is klieren, elkaar vervelen op een wat stiekeme manier, vaak zoals kinderen dat doen. 'Zit uch neet te titse,' kan een een moeder wanhopig uitroepen.
Een andere favoriet is het woord Sjravele. Sjravele is moeizaam voortbewegen, kruipen op handen en voeten, het gaat vaak gepaard met een hoop Gekuum, kume is klaaglijk, zeurend mopperen. In dezelfde lijn ligt Trampele, dat is een soort trappelen, baby'tjes trampelen in hun slaapzak met hun mollige, beweeglijke beentjes.
Onvertaalbare uitdrukkingen zijn er ook genoeg. Zo vaerdig wie ein kemuniejeske (zo klaar als een communiejasje) zeg je als je doodop bent, dan heb je ook de knuip aaf (de knopen af). Met een Gooie roetsch wens je iemand een goede jaarwisseling en op de joets gaan is eropuitgaan, meestal feestelijk, een joetser is iemand die graag gaat. Als je iemand wil waarschuwen geen kou te vatten zeg je: doot dich get aan, doe kries de klets eweg. Trek wat aan, je krijgt de klets weg. Wat die klets is weet niemand precies. Sop 't dich mer op is Bekijk het je maar. Kaad, naat en sjoeverechtig is dat typische gure herfstweer met regenbuien onder de vijf graden.
Een Waemeske is een gilet, een Kits een klokhuis een Sjlieps een stropdas. Zijvere is kwijlen en ook wijdlopig praten, een Tuut is een plastic zak, je kunt iemand een tuut aan de kop zijvere. 'Ne zjwaegel een lucifer, maar zjwaegele is oeverloos kletsen en finkele is met lucifers spelen. Kalle is praten en een kind is 'ne Poet maar een Poetje is een viezerik, net als 'ne Vetknaok. Sjabbe zijn types van een bedenkelijk allooi, Zumpen is huilen, Mik is brood, Toter is modder en de Vot is je kont, maar bij kinderen heet het de baom.
Ik kan me herinneren dat ik me als kind eens de ogen uit mijn hoofd schaamde omdat ik niet op het woord Bord kon komen en toen het Limburgse woord Teijer maar vernederlandste: mijn taajer. En het klasgenootje dat het hardnekkig over Muurtjes had toen ze worteltjes bedoelde (moere, muurkes).
Inmiddels is vernederlandsen een heimelijk genoegen geworden. Een kumpje pudding (een kommetje/kumke vla), schud mij er nog maar een in (schenk), geef mij eens even de schoddelsplak (sjottelsplak, vaatdoekje), dat is ram leuk (heel leuk).
Wat ik het vaakst van alle Limburgse woorden gebruik is het prachtige Enne, dat zoveel betekent als: hoe gaat het met je? Enne beantwoord je met Auch enne, en dat betekent Goed.
Wat ik het liefste hoor is Ich haaj van dich, uitgesproken door mijn niet-Limburgse echtgenoot, met een harde G, een van de eerste zinnen uit de Limburgse taal die hij zichzelf leerde, en dan: Ich auch van dich.


Hard werken (28-01-2019)

Het is hard werken hoor, in dat literaire circuit. (Gisteren had ik een optreden, ik las twee stukken voor. Om het ene moest de zaal hard huilen, om het andere hard lachen. Het gaf me een geruststellend gevoel, als ik wil stoppen met boeken schrijven kan ik altijd nog het cabaret in.)


Hier ligt Octavie (18-01-2019)

Soms bedenk ik grafschriften voor mezelf. Niet omdat ik graag dood wil of zo, maar gewoon, het komt zo in me op, en nouja, je moet met alles rekening houden. Het is weer griepseizoen tenslotte.
Ik heb veel nagedacht over waar een grafschrift aan moet voldoen, en ik denk dat een goed grafschrift iets aardigs zegt maar tegelijkertijd ook eerlijk is. Als het om de dood gaat vind ik eerlijkheid heel belangrijk, ik zou niet de eeuwigheid in willen met een leugen op mijn buik. Je weet maar nooit wie er allemaal meeleest.
Het gevaar is wel dat het bedenken een beetje afhankelijk is van de stemming op het bewuste moment. Zo bedacht ik vanmorgen tijdens een beetje een existentiële crisis:
'Hier ligt Octavie. Ze was heel lief maar van de wereld begreep zij niets.'
Dat somt alles wel aardig op maar is misschien toch wat te tragisch.
Ik heb er nog meer hoor.
'Hier ligt Octavie. Liefhebbende echtgenote en moeder maar haar huis was altijd een troep.'
'Hier ligt Octavie. Ze heeft tijdens haar leven nooit gesport dus daarom ligt ze hier nu al.'
En deze, die eenvoudig is maar heel waar en ook wat triest misschien: 'Hier ligt Octavie. Ze deed haar best.'
Het bedenken van grafschriften brengt ook altijd de vraag met zich mee naar hoe mijn leven zich nog gaat voltrekken. Wordt het bijvoorbeeld:
'Hier ligt Octavie. Gevierd schrijfster, door velen bewonderd' of: 'Ze kon wel schrijven maar echt lekker doorgebroken is zij nooit'?
De beste optie vind ik nog altijd het rijmende grafschrift. Dat zou er in mijn geval waarschijnlijk zo uit komen te zien:
'Hier ligt Octavie. Zij was nogal een taalnazi.'
Of: 'Hier ligt Octavie. Ze had wat veel fantasie.'
Een van de twee.


Avonturen in monoprinten (10-01-2019)

Hoe het kan weet ik niet zo goed, maar het lijkt steeds meer of ik niet langer kan vinden wat ik zoek in mijn tekenwerk. Misschien heb ik het te veel gedaan en heb ik alles al getekend wat ik wilde tekenen, of misschien komt het nog terug, dat kan ook, maar voor nu doe ik het nog zelden. 
In de zomer pakte ik een oude liefde op, linosnede's maken, terug naar de basis, de klare lijn, in één heldere lijn zoveel mogelijk proberen duidelijk te maken. De lijn is een wonderlijk iets bij een linosnede, althans zoals ik ze maak, zo strak en eenvoudig mogelijk. De lijn móet goed zijn, je gutst met je mesje in het linoleum en als het fout gaat dan is alles voor niets geweest. Het is misschien wel daarom dat de lijn uiteindelijk zó sterk is dat hij alles moet zeggen, in één keer, heel anders dan bij een boek waar je duizenden zinnen kan gebruiken om te vertellen wat je boodschap is. Een lino is een boek in één zin.
Sinds de zomer zocht ik een beetje naar het vervolg op het maken van de linosnede's, het kwam niet echt, tot eerder deze week. Al een poosje stond er in de schuur een doosje met oud glas dat ik weg moest brengen, maar ik was er steeds te lui voor geweest. Het waren oude glasplaatjes uit fotolijsten die ik gesloopt had. Ik stond zo wat te hangen bij dat doosje en ineens bedacht ik dat ik ermee kon monoprinten. Het mooiste stukje uit het creatieve proces is dit gedeelte: de vonk voelen aangaan, nog niet weten wat je ermee gaat doen, maar zeker weten dat dit het is.
Ik waste de platen af, pakte mijn rollers en inkt en begon te smeren. Waar in een lino alles om de lijn draait, draait het bij mij, in de monoprint, voorlopig alleen nog maar om de kleursamenstellingen. En waar een lino een boek is in één zin, daar is de monoprint een boek zonder verhaal, maar met alleen sfeer.


Wandelberichten 8 (07-01-2019)

Het was nieuwjaarsdag en ik liep in het natuurgebied dat ik pas net ontdekt had. Een landschap van afwisselend landbouwgronden en bos, en het pad dat nu weer door Duitsland loopt en dan weer door Nederland. Door het wat angstaanjagende elektrische hek dat precies op de grens staat, weet je wel goed in welk land je steeds bent: in Duitsland mogen de wilde zwijnen loslopen, de akkers zijn van Nederlandse boeren en die willen die beesten niet op hun grond hebben. Begrijpelijk.
Een dag eerder, nog in het oude jaar, was ik ook in dit gebied, toen was de Duitse kant afgesloten. Ik was de jachtopziener tegengekomen in zijn pick-up, hij had me gegroet terwijl hij de wagen over het hobbelige bospad stuurde, de jacht op de zwijnen zat er net op. Vriendelijk had ik teruggeknikt. Wildbeheer is niet leuk maar het zal toch moeten gebeuren.
Deze nieuwjaarsdag was het stil. Een koppel paarden stond in een afgelegen wei, ochtendnevel op het natte gras, een troep ganzen die verderop traag opsteeg. Om de bocht zag ik dat de hond onrustig werd, ze stond aan de rand van wat struiken en keek met gespitste oren naar iets dat daar zat. Het was niet te missen, het jonge, aangeschoten zwijn, de Frischling. Tevergeefs probeerde hij zich vooruit te slepen, een kogel in zijn flank. Zwijnen kunnen zo loensend kijken, ik zag zijn donkere oog op me gericht. 
Dit was slordig, een onnodig lijden. Ik vervloekte de jagers van een dag eerder, ook al wist ik dat geen enkele jager wil dat een dier zo aan zijn einde komt. Het moest per ongeluk gebeurd zijn.
Zo stond ik een poosje. Het zwijn had zich er weer bij neergelegd en lag tussen de bomen, alsof hij sliep. Het bos dat zich voor me uitstrekte leek ineens heel groot, daar achter de bomen waren nog meer bomen, en dan nog meer, en struiken, en mos, afgwaaide takken, het werd steeds donkerder en de ondoordringbaarder. Daar was het rijk van de dieren die de mens nooit zag, de roofvogels en uilen, de eekhoorns, reeën. Op dit moment waren er ontelbaar dieren in dit bos, en sommigen waren, nu, net als dit zwijn, aan het sterven. Een duif die ten prooi was gevallen aan een sperwer, een ree dat oud was. 
Het wilde zwijn bewoog zich weer, probeerde nog een keer op te staan. Het grote bos boog zich om hem heen alsof het een wieg was, het zwijntje erin, toegedekt, de zacht ruisende takken fluisterden.
Een laatste keer keek ik, de snuit van het beest in zijn zijde gedrukt, zijn oog nu dicht. Straks zou het voorbij zijn. 
Soms is het enige dat je kunt doen liefde voelen en berusten.
Ik floot de hond en liep door.



Pagina 65 van 82


Schrijver, beeldend kunstenaar. Lino- en houtsnede, illustratie.

VOORLAND (Ambo|Anthos, 2016)
SLOT (Gloude, 2020)
HET LIED VAN DE SPREEUW (Ploegsma, 2021)
DIT GAAT NOOIT VOORBIJ (Ploegsma, 2024)

www.instagram.com/octaviewolters

www.twitter.com/octaview

www.facebook.com/octaviewolters


Published author and linocut printmaker from The Netherlands.

EXPOSITIES en etalages:

* 2024: van 31/1-25/2: ETALAGE BOEKHANDEL VAN PIERE, EINDHOVEN

* 2024: vanaf 31 januari: ETALAGE PAAGMAN FRED, DEN HAAG

* 2024: vanaf februari: ETALAGE PAAGMAN DELFT

*2024: vanaf april: ETALAGE PAAGMAN GOUDA

* 2024: februari/maart: EXPO LIVIUS, TILBURG

* 2024: vanaf 12 februari: ETALAGE DE AMSTERDAMSE BOEKHANDEL

* 2024: 2 februari-14 april: EXPOSITIE GALLERY UNTITLED, ROTTERDAM

* 2024: maart/april: EXPO BOEKHANDEL BOOMKER, HAREN (GR)

* 2024: 14 maart - eind april: EXPO BOEKHANDEL VEENENDAAL, AMERSFOORT

* 2024: maart/april: EXPO BOEKHANDEL DE VRIES VAN STOCKUM, HAARLEM

* 2024: april/mei: EXPO BOEKHANDEL PEZZI PAZZI WEESP

* 2024: 16 maart: INTERVIEW&SIGNEREN, DEURENBERG, KERKRADE 15.20 u

* 2024: 6-28 april: EXPOSITIE BOEKHANDEL KRINGS, SITTARD

* 2024: 13 april-11 mei: ETALAGE BOEKHANDEL WAGNER, SASSENHEIM

* 2024: 13 april-11 mei: ETALAGE BOEKHANDEL IJBURG, AMSTERDAM

*2024: vanaf 23 MAART: ETALAGE BOEKHANDEL TINY STORIES, KORTRIJK (B)

*2024: vanaf 23 MAART: ETALAGE BOEKHANDEL WALRY, GENT (B)

* 2024: 9 januari-28 april:VOGELVREUGD, VALKHOFMUSEUM NIJMEGEN

* 2024: 27 maart-1 april: KUNSTRAI AMSTERDAM

* 2024: 9-12 mei: ART ON PAPER AMSTERDAM

* 2024: 30 sept-11 nov: BOEKHANDEL DE DRUKKERIJ, MIDDELBURG

 

 

//Vragen? Je kunt me mailen op octaviewolters@gmail.com//

DE WEBSHOP IS OPEN
MEER INFO VIA octaviewolters.nl/webshop

 

© Alle content, in woord, beeld en concept is van Octavie Wolters.
Algemene voorwaarden     Verzenden en levering