/Verhalen/
/Webshop/
/Dossier Voorland/
/Vlogs/
/Bio/
/Faq/
/Contact/
/Account/
/Winkelmandje/

Interview Barbarus (13-10-2017)

Waarover gaat uw boek ‘Voorland’?

 In dezelfde nacht dat Wolf Haasting zijn kind verwekt, sterft aan de andere kant van het dorp zijn vader. Wolf is bioloog. Hij geeft les op een kleine mavo aan het einde van de jaren zestig, in een stil dorp. Wolfs biologielokaal is een plek van relatieve veiligheid en tegelijkertijd van onbehagen. Hij woont bij zijn ouders en in het donkere ouderlijke huis overheerst het zwijgen, de dreigende ziekte. Na Wolfs huwelijk met Heleen verhuist het stel naar de andere kant van het kleine dorp, ondertussen is zijn vader terminaal en zal snel overlijden. Zijn moeder Johanna neemt de zorg voor haar man op zich.

Heleens eenzame zwangerschap wordt overschaduwd door problemen tussen Wolf en een leerling, en op het moment dat Wolf zijn kind voor het eerst vasthoudt, voelt hij dat hij in de kern is aanbeland. Het middelpunt tussen leven en dood. Hij voelt hoe het tandwiel van de tijd kantelt.

Als dertig jaar later blijkt dat zijn zoon Otto na een lange periode afwezigheid door een speling van het lot weer terugkeert naar het dorp, herhaalt de geschiedenis zich. Otto gaat als archeoloog in een opgraving vlak bij de rivier werken, samen met zijn verloofde An. De herinnering aan het zuiden in al zijn weidsheid en al zijn pracht benauwt hem en daarmee hun prille relatie, maar er is geen weg terug. Wolf, vlak voor zijn pensioen, werkt nog altijd als biologieleraar op dezelfde school, Johanna is hoogbejaard en broos en woont nog in hetzelfde huis. Wolfs verleden dringt zich onvermijdelijk aan hem op, en op de dag van Otto’s daadwerkelijke thuiskomst stort dat waar hij zich altijd aan vast heeft gehouden met een versplinterende klap in elkaar. Niet veel later sterft Johanna, en trekken de pas gehuwde Otto en An in het oude huis. Dan verwekt Otto zijn kind.

Voorland gaat over de onvermijdelijkheid van het lot, en is tegelijkertijd een pleidooi voor de troost van deze onvermijdelijkheid. De eeuwige beweging staat centraal, de cadans van het leven en van de natuur, de mens als dienaar, als slaaf van het grote geheel. Van generatie op generatie, van alles dat anders is, maar in de grondtoon hetzelfde als altijd.

Hoe onderscheidt schrijven zich van uw werk als illustrator/striptekenaar?

 Heel lang leek het alsof ik uit dezelfde bron tapte bij zowel schrijven als tekenen; namelijk de bron van het beeld. Een illustratie bouw je op op basis van een voorstelling in je hoofd en bij schrijven werkt dat eigenlijk hetzelfde, alleen geef je er dan woorden aan in plaats van lijnen.

Dat de bron misschien wel hetzelfde kan zijn, maar het uitvloeisel een andere weg moet gaan, daar kwam ik pas later achter. Na tien jaar een vaste rubriek getekend te hebben voor een groot tijdschrift, had ik het gevoel dat het tekenen tekort begon te schieten. Ik wilde meer vertellen dan ik in mijn illustraties kwijt kon. Een tekening geeft slechts één moment weer, het is als het ware een platte voorstelling waar ik weinig tot geen overdrachtelijkheid in aan kon brengen. Ik wilde een beeld scheppen dat door de tijd en ruimte heen zou bewegen: dat werd een verhaal, een boek.

Ik schrijf beeldend, bijna filmisch, dat komt overeen met mijn werk als illustrator, maar het onderscheid ligt in de factor tijd, en daarmee in diepte. Ik zie mijn tekeningen als tweedimensionaal, en mijn boeken als driedimensionaal.

Wat drijft u bij het schrijven?

 Ik wil een idee uitdenken en daarmee overbrengen. Voorland gaat over het onvermijdelijke lot, maar ik wil de lezer laten zien dat als je je lot aanvaardt, dat misschien heel troostend kan werken. Mijn volgende boek gaat onder andere over de vraag waar de werkelijkheid zich verscholen houdt, in de wereld of in de mens. Dat zijn gedachten die ik wil onderzoeken en wil delen.

Daarmee hangt samen dat ik schoonheid wil brengen. Ik wil voorstellingen creëeren die raken aan de werkelijkheid en op zijn best zelfs te boven gaan. Schoonheid is niet altijd alleen maar mooi, iets donkers of lelijks kan ook schoonheid bevatten. Ik wil de mens aan de hand nemen en rondleiden: kijk om je heen, in alles wat je ziet zit schoonheid, iets dat je iets kan brengen, een bepaalde rijkdom.

In hoeverre heeft het internet de literatuur veranderd?

Ik denk dat we deze vraag pas over vijftig jaar echt kunnen beantwoorden, voor zover er een concreet antwoord bestaat op vragen naar tijdsontwikkelingen.

Ik denk dat er in het wezen van literatuur niets veranderd is, dat de kern van literatuur door alle tijden heen hetzelfde is gebleven. Literatuur is, naar mijn idee, in de basis een uiting van een schrijver, een uiting op een diep, universeel niveau. Met dat universele niveau bedoel ik dat literatuur een bepaalde abstractie bezit, dat het ingaat op dat wat de mensheid bindt, dat wat we overeenkomstig hebben. Als de mensheid de oceaan is, is de schrijver het zand op de bodem van de oceaan.

Zo lang de mens een mens is, zullen de schrijvers onder hen schrijven op dit niveau. Dwars door wereldveranderende gebeurtenissen heen. Door oorlogen, door natuurrampen, door revoluties, door ontwikkelingen. De onderwerpen, stijl of sfeer van de schrijvers kunnen wijzigen met de maatschappij mee, de manier waarop lezers er kennis van nemen ook, maar de literaire schrijver zal doen wat hij al eeuwen doet: de kern van de mens en van het leven weergeven.

We zijn geneigd om te denken dat in de tijd waarin we leven de grootste veranderingen ooit plaatsvinden, of de belangrijkste. Maar in het licht van de grote geschiedenis, is de komst van het internet slechts een marginale omslag. Er zullen misschien meer mensen schrijven, de wereldwijde communicatie is vergroot, teksten zijn overal voorhanden en zijn tegelijkertijd vluchtiger dan ooit. Maar kijkend naar de taak en het doel van literatuur, verandert er, in grondslag, niets.

Als u met een buitenlandse kunstenaar (elke kunstvorm) zou kunnen corresponderen, welke zou u dan kiezen?

 Ik praat graag met beeldende kunstenaars, het liefst over de kracht van inspiratie: hoe een beeld zo sterk kan zijn dat het je aan kan zetten tot nieuwe ideeën. Met schrijvers praten vergt meer moeite, het werk is hermetischer, het vak is intrinsieker. Ondanks de herkenning aan de randen (de zwaarte, de euforie als het lukt) lijkt het alsof je nooit helemaal bijelkaar naar binnen kunt kijken.

Toch had ik graag eens willen corresponderen met wijlen Halldór Laxness, de Ijslandse schrijver van het boek Onafhankelijke mensen. Het beeldende, sage-achtige van de vertelling intrigeerde me, hij laveert op de grens tussen sprookje en werkelijkheid, misschien wel tussen woord en beeld: hij schrijft een schilderij. De wereld die hij schept is tegelijkertijd rauw en dreunend van echtheid en daarnaast tijdloos en mistig als een legende. Ik zou hem willen vragen of het vermogen om dit te schrijven kwam uit een poëtische laag of uit een rationele.


Boekblad (13-10-2017)

Ik schreef een column in Boekblad, over wat mijn mooiste boek is qua omslag en vormgeving. Er ging nogal wat getob aan vooraf, maar uiteindelijk koos ik -natuurlijk- het prachtige 'Getekende brieven', over de correspondentie van tekenaar Peter Vos. Ik ben gefascineerd door de combinatie tussen tekst en beeld; hoe een tekst volledig verweven kan zijn met, en op kan gaan in een illustratie, en Vos was de meester daarin. Geschreven kunst, prachtig.


De overkant van de angst (14-09-2017)

Door een wat ongelukkige middelbare schooltijd heb ik een angst ontwikkeld voor alles wat met het concept Voortgezet Onderwijs te maken heeft. Alleen al de gebouwen schrikken me af; zwaarmoedige kolossen met duistere gangen en als sardonisch dieptepunt: het hellegat dat men gymzaal noemt. Ook vond ik lange tijd pubers een angstaanjagend type mens, hitsige valsheid verpakt in geschreeuw.
Dat standpunt had natuurlijk een beperkte levensduur aangezien ik kinderen kreeg. En, of je het nu wil of niet, die ontwikkelen zich toch door. Ik heb mijn mening moeten bijstellen, mijn oudste is de drempel naar de puberteit overgestapt en van valsheid is geen sprake.
Hoe dan ook, de angst zorgde ervoor dat ik lange tijd middelbare scholen meed als de pest. Dus toen ik het afgelopen jaar aanvragen kreeg van docenten Nederlands om op hun school iets over Voorland te komen vertellen, zei ik nee. Ik gaf interviews tijdens literaire avonden, deed vraaggesprekken op podia, presentaties, maar aan scholen waagde ik me niet.
Tot deze week. Ik weet niet zo goed wat me deed besluiten om de opdracht van een gymnasium in het midden van het land aan te nemen. Misschien was het mijn eigen puber die me liet inzien dat het zo gevaarlijk allemaal niet was. Misschien was het het jaar van podiumervaring dat me zelfverzekerder had gemaakt. Misschien was het de gedachte dat ik ze iets kon vertellen, die kinderen.
Mijn verhaal voor de gymnasiasten ging over mijn boek, natuurlijk, over thema en compositie, maar veel meer nog ging het over mij. Ik vertelde over mijn middelbare schooltijd, hoe moeilijk ik het had gehad. Dat ik me altijd zo anders voelde dan mijn leeftijdsgenoten en geen idee had wat ik wilde doen met mijn leven. Dat ik toen al wilde schrijven, maar dat ik niet durfde.
Ik praatte en keek de leerlingen aan. Of meer: zij keken mij aan. Ik zag het gebeuren: de ogen die opengingen. Na afloop kreeg ik wonderlijk mooie vragen, mooier dan volwassenen ze ooit gesteld hadden.
'Zelfs de meest ongeïnteresseerde lummels heb je geïnspireerd,' zeiden de docenten toen ik afscheid nam.
Aan de overkant van de angst bleek iets prachtigs verscholen te liggen.


Vergetelheid (11-09-2017)

Gisteravond laat zat ik op station Amsterdam Amstel.
Feestje gehad van de uitgeverij; biertje, hapje, blijmoedig gesprekje. ('Waarom schrijven we eigenlijk?' -'Geen idee, we zouden ons feitelijk ook meteen kunnen verhangen.')
Ik moest een poosje wachten op de trein en keek naar de mensen die uit het trappengat omhoog kwamen, hun ogen zoekend naar het juiste perron. Een jongen met een oranje baardje en in een rafelig shirt, een heer in kostuum, gladgeschoren en slank, een oude moslima met een rolkoffertje. In het gele licht leek iedereen vaal en moe, ik vroeg me af of men dat ook van mij dacht en legde mijn handen voor de zekerheid tegen mijn wangen.
Een man kwam voorbij, snel, met brede bewegingen, zijn jas vloog achter hem aan en hij trok gehaast aan zijn sigaret. Mijn blik viel in de zijne en dacht: ik ken hem.
Tot twee keer toe keken we elkaar aan, kort, onderzoekend, maar zijn trein rolde binnen en hij stapte in.
Het zijn deze stille gebeurtenissen waarin de vergetelheid onontkoombaar besloten ligt. Ik zou een paar minuten later opstaan, de deuren van mijn trein zouden zich openen en ik zou gaan zitten. Ik zou via het zwarte raam naar mezelf in de bijna lege coupé kijken en de man in de vliegende jas zou met elke voortrazende kilometer meer ophouden te bestaan. Om ruimte te maken voor nieuwe mensen, nieuwe gezichten, even kort, even snel.


Dag van de aanvoegende wijs (01-09-2017)

Toen ik begin deze week op zolder was om mijn scriptie te zoeken, vond ik nog wat anders. Op mijn studentenkamer hing naast de Kuifjeposter nog iets. Het was een oude schoolposter, ik denk uit de jaren zeventig, met daarop de vervoeging van het werkwoord Drinken. Ik had hem jaren eerder van mijn vader gekregen, die werkzaam in het onderwijs was.
Gezien het doel van de poster; brave basisschoolkinderen de d's en t's aan het verstand peuteren, mag men aannemen dat het werkwoord Drinken volkomen onschuldig was gekozen. Maar goed, aan de muur van een studentenflat waar het altijd vaag naar verschaald bier rook, was het natuurlijk erg grappig.
Althans, dat vond ik dan toch.
Het meest intrigerende aan de poster vond ik toch al die jaren wel de Aanvoegende wijs: Dat hij drinke. Lekker archaïsch, dat is toch bijna poëzie op zichzelf. (Dat vonden meer mensen en in 2011 is 1 september daarom uitgeroepen tot Dag van de Aanvoegende Wijs)
Hoe dan ook. De poster is helaas nogal vergeeld en beschadigd, het waren blijkbaar zware jaren. Ik heb nog even overwogen om hem weer op te hangen, in mijn keuken of zo, maar bij nader inzien doe ik dat toch maar niet. What happened in Nijmegens stays in Nijmegen.


Pagina 68 van 76


Schrijver, beeldend kunstenaar. Lino- en houtsnede, illustratie.

VOORLAND (Ambo|Anthos, 2016)
SLOT (Gloude, 2020)
HET LIED VAN DE SPREEUW (Ploegsma, 2021)
DIT GAAT NOOIT VOORBIJ (Ploegsma, 2024)

www.instagram.com/octaviewolters

www.twitter.com/octaview

www.facebook.com/octaviewolters


Published author and linocut printmaker from The Netherlands.

EXPOSITIES en etalages:

* 2024: van 31/1-25/2: ETALAGE BOEKHANDEL VAN PIERE, EINDHOVEN

* 2024: vanaf 31 januari: ETALAGE PAAGMAN FRED, DEN HAAG

* 2024: vanaf februari: ETALAGE PAAGMAN DELFT

*2024: vanaf april: ETALAGE PAAGMAN GOUDA

* 2024: februari/maart: EXPO LIVIUS, TILBURG

* 2024: vanaf 12 februari: ETALAGE DE AMSTERDAMSE BOEKHANDEL

* 2024: 2 februari-14 april: EXPOSITIE GALLERY UNTITLED, ROTTERDAM

* 2024: maart/april: EXPO BOEKHANDEL BOOMKER, HAREN (GR)

* 2024: 14 maart - eind april: EXPO BOEKHANDEL VEENENDAAL, AMERSFOORT

* 2024: maart/april: EXPO BOEKHANDEL DE VRIES VAN STOCKUM, HAARLEM

* 2024: april/mei: EXPO BOEKHANDEL PEZZI PAZZI WEESP

* 2024: 16 maart: INTERVIEW&SIGNEREN, DEURENBERG, KERKRADE 15.20 u

* 2024: 6-28 april: EXPOSITIE BOEKHANDEL KRINGS, SITTARD

* 2024: 13 april-11 mei: ETALAGE BOEKHANDEL WAGNER, SASSENHEIM

* 2024: 13 april-11 mei: ETALAGE BOEKHANDEL IJBURG, AMSTERDAM

*2024: vanaf 23 MAART: ETALAGE BOEKHANDEL TINY STORIES, KORTRIJK (B)

*2024: vanaf 23 MAART: ETALAGE BOEKHANDEL WALRY, GENT (B)

* 2024: 9 januari-28 april:VOGELVREUGD, VALKHOFMUSEUM NIJMEGEN

* 2024: 27 maart-1 april: KUNSTRAI AMSTERDAM

* 2024: 9-12 mei: ART ON PAPER AMSTERDAM

* 2024: 30 sept-11 nov: BOEKHANDEL DE DRUKKERIJ, MIDDELBURG

* 2024: 2-13 oktober: GALERIE 158 ism SCHIEDAMS BOEKHUIS, SCHIEDAM

 

 

//Vragen? Je kunt me mailen op octaviewolters@gmail.com//

DE WEBSHOP IS GESLOTEN
MEER INFO VIA octaviewolters.nl/webshop

 

© Alle content, in woord, beeld en concept is van Octavie Wolters.
Algemene voorwaarden     Verzenden en levering