Als je op De Lanck helemaal doorrijdt, kom je bij De Duitse bos. Dat is een prachtig gebied, het pad vormt er de grens tussen Duitsland en Nederland, de hoogteverschillen zijn adembenemend. Maar omdat ik er aan de Duitse, woudachtige kant steevast verdwaal ga ik liever richting het Blanke Water, ik hou van het open veld waar ik van me af kan kijken.
Er hangt een geelgrijze onweerslucht in het zuidwesten, de zwaluwen vliegen laag, uit de weides en bermen komt de geur van duizendblad, boerenwormkruid. Het ven tussen de weilanden schijnt stralend blauw, ik zou er zo graag eens gaan kijken, maar aan alle kanten staat prikkeldraad.
Het water aan de andere kant van het pad heb ik in de afgelopen jaren zien verdrogen, een jaar of tien geleden heb ik er nog geschaatst, nu heeft het riet de overhand, het is hooguit nog een moeras. Als ik er langs loop ploppen de kikkers van de oever de ondiepe geultjes in, hun benen traag gestrekt als ze wegzwemmen.
Ik kom hier iedere week wel een paar keer, in de hoge zomer, als het zand voor mijn voeten opstuift, in de winter als de akkers kaal zijn. Soms moet ik tijdens mijn wandelingen denken aan Het verhaal van mijnheer Sommer, het boek van Patrick Süsskind. Mijnheer Sommer loopt elke dag met zijn wandelstok door het landschap en niemand weet waarom.
Ik wandel langs de kudde koeien, de modder op het pad is ingedroogd, de grond gescheurd. Twee kieviten schreeuwen naar me, ze duikvluchten om me heen, zo dichtbij dat ik de luchtverplaatsing van hun vleugels kan voelen. De onweerslucht is weggetrokken, de zon schijnt op de bosrand, ik kijk naar de Duitse heuvels, de blauwe lucht erachter.
Ik was er al jaren niet meer geweest, in de O. Meestal als ik ga wandelen kies ik een plek ten noorden van de stad waar ik woon, ik weet eigenlijk ook niet waarom. Misschien omdat ik daar nog iets te zoeken heb. De O ligt naar het zuiden, vlak bij het dorp waar ik ben opgegroeid. Vroeger kwam ik er vaak, maar nu was ik al bijna vergeten dat het bestond.
De naam is een beetje vreemd, het komt van Ohe, wat waarschijnlijk van Oë is afgeleid, dat vruchtbare grond langs een rivier betekent. Dat klopt, want verderop, achter de grote boerderij, in het lagergelegen dal, stroomde de Roer. Al kon ik de rivier zelf niet zien, ik zag wel het lint van oeverbegroeiing dat meanderend door het landschap ging.
Ik liep op het smalle pad tussen de glooiende velden. Aan de ene kant stond het koren, grijsgroen en stram nog, straks als het geel is, wordt het leniger en zal het meewaaien met de wind. Aan de andere kant stonden aardappelen. Ik heb een hekel aan aardappelplanten in het landschap, ik vind ze lelijk en ze ruiken smerig, dan nog liever mais.
Het was tegen achten, een beetje nevelig, in de verte zag ik de kerk van het dorp, een molenwiek die boven het bos uitstak, een wolk die voor de zon was geschoven. De randen schenen felgoud, een stralenkrans die in lichtroze erachter vandaan kwam. Hemelbrand. De godenwereld is vergaan, de mensheid is aan zichzelf overgeleverd. Götterdämmerung, dacht ik, dat is wat Götterdämmerung is.
Toen floot ik de hond want er kwam me een langzame fietser tegemoet. Door het kleine bosje, langs het wegkruis, liep ik terug naar de auto.
De das stak rustig het pad over, maar een paar meter bij me vandaan. Het was tegen de avond, een beetje schemerig door de laaghangende bewolking, warm. Ik was de hele weg door het bos nog niemand tegengekomen, alleen hadden er zachte stemmen geklonken uit het zeilbootje dat op de afgelegen plas dobberde, het geluid rolde over het water tot de oever waar ik een tijdje had gestaan om na te denken.
Ik stopte met lopen en keek hoe de das voorbij wandelde, het zag er een beetje sullig uit, zijn neus iets naar voren, alsof hij bijziend was. Ik heb het even opgezocht, en dassen kunnen inderdaad niet zo goed zien, ze vertrouwen vooral op hun reukzin. Ze hebben vaste paden waarover ze lopen die ze markeren met hun eigen geur, deze wissels kunnen eeuwen oud zijn, net als de burchten waarin ze wonen.
Mijn huis staat vlak bij zo'n burcht, tien minuutjes fietsen door het veld richting het Rozenkerkje. Je moet het wel weten, anders zie je het niet, een steile wand van gelig zand met daarin holen, verscholen achter bomen en struiken. Ondanks dat de dassen zo dichtbij wonen, had ik er nog nooit eentje levend gezien. Soms zie je je hele leven iets niet, terwijl het heel nabij is.
Ik keek toe hoe het beest in het hoge gras verdween en liep weer verder. De rest van de avond moest ik heel vaak aan hem denken.
Er waren mooie woorden van uitgever Paul Weelen, die me consequent en op z'n Kerkraads ''t Octavie' noemde wat ik ontroerend vond, de opkomst was buitengewoon, de bundel prachtig. Ik ben trots dat ik deze Limburgse literaire bloemlezing heb mogen samenstellen. Platbook 19 is een boek geworden vol oude bekenden en nieuw talent, in alle schakeringen die de schitterende Limburgse taal rijk is.
De titel van mijn voorwoord luidt: 'Wie 't voor, wie 't is, wie 't och waerd', naar de woorden van Carboon. De eerste alinea lees je hier, wil je meer lezen, ook de 39 bijdragen van alle schrijvers en dichters, Platbook is nu in de Limburgse boekhandels te koop.
WIE 'T WOOR, WIE 'T IS, WIE 'T OUCH WAERD
Ich gruujde op in ein klein dörp aan de Roer. De aaj kirk die euver ’t veldj oetkeek vanoet häöre berg, de luuj röstig en geweun. In de lange, eindeloze zomers holp ich mien ajers in de mooshaof mit de erpele en de bone, sjoefele inne korte boks, zjwarte veut in sandale. Op ’t naojaor, es de sjool weer woor begos, raapde v’r kasjtaanjele inne bos. Vastelaovendj inne zaal, verkleid es kloon, mit balkebrie en nonnevotte. Sjperjes op ’t veurjaor. D’r woor weinig waat deej dinke aan de werrelt daoboete, d’r woor neet meer es dit kleine sjtökske aerd waat mich zo bekind woor. Wo ederein zich kos, en ederein dezelfde modertaal sjprook. Wo ich veulde wie mien veut zich langzaam vaszatte in de grondj dae ich sjoefelde.
(Ook te koop via Uitgeverij TIC)
Uit: De Limburger, 25 mei 2018
DE KRACHT VAN DE MOÔDERTAAL
Tekst: ROB COBBEN
Foto: RENÉ CORTEN
Schrijfster Octavie Wolters uit Roermond mocht de teksten selecteren voor het negentiende Platbook. Ze was aangenaam verrast door het niveau van de inzendingen.
Ze kan zich er nog steeds over opwinden. Is zichtbaar geëmotioneerd over de opmerking die een Amsterdammer een tijdje geleden tegen haar maakte; dat Limburgers dialect spreken omdat ze zich willen afzetten tegen de rest van Nederland. Met zo’n opmerking doe je de moôdertaal ernstig tekort, vindt Octavie Wolters. „Het dialect is zo emotievol. Het echte gevoel dat ik bij sommige dialectwoorden heb, kan ik niet overdragen, dat is niet te vertalen in het Nederlands. Dat vind ik jammer en fascinerend tegelijk. De moedertaal bezit een oerkracht.”
Wolters, in 1977 geboren in Sint Odiliënberg en tegenwoordig woonachtig in Roermond, is Neerlandicus. Ze was fanatiek blogger en vlogger voordat ze twee jaar geleden haar debuutroman Voorland publiceerde bij uitgeverij Ambo|Anthos. In het Nederlands. Voor Platbook 19, dat ze samenstelde, schreef ze het voorwoord. In het dialect. Haar eerste publicatie in haar moedertaal, bekent ze. Nee, dat is niet bewust nooit eerder gebeurd. „Schrijven in het Limburgs kwam gewoon niet eerder op mijn pad. Toen ik op mijn website meldde dat ik een boek ging schrijven, kreeg in meteen een reactie van een uitgeverij uit Amsterdam. Ik heb Voorland in het Nederlands geschreven omdat die uitgever dat wilde.” Haar tweede roman, die nog in de maak is en waarschijnlijk volgend voorjaar in de winkel ligt - „het is een rijpingsproces, dat ik de tijd wil geven” - zal ook in het Nederlands verschijnen. Maar ze sluit niet uit dat ze in de toekomst vaker in het dialect zal gaan publiceren, vertelt ze.
Smaakvol
Wolters was aangenaam verrast door het niveau van de inzendingen voor Platbook 19, vertelt ze. „Ik was nieuwsgierig, wist niet goed wat ik moest verwachten. Iedereen kon immers een bijdrage insturen. Maar de meeste inzendingen vond ik smaakvol. Ze straalden een zekere bezieling van de schrijver uit. Dialect schrijven is toch een vak apart. Je leert dat niet op de lagere school, je moet je er echt in verdiepen.”
Zo’n negentig proza- en poëziestukken uit alle delen van de provincie kreeg Wolters onder ogen. Daarvan heeft ze er uiteindelijk 39 geselecteerd voor de nieuwste uitgave van de dialectreeks, die morgen gepresenteerd wordt. „Ik heb me laten leiden door mijn gevoel”, legt ze uit. „Als iemand in mooie beelden spreekt, geef ik me al snel gewonnen. Ik hou enorm van beeldend taalgebruik.”
Harde en zachte dialect
Wat haar het meest is opgevallen? De enorme verscheidenheid aan dialecten. Wolters: „Ik wist natuurlijk dat de Limburgse taal rijk is en dat er veel verschillen in zitten. Maar als dat dan allemaal op papier staat, vind ik dat geweldig om te zien. Het Noord-Limburgs met z’n harde k-klanken, het zachte, zuidelijke dialect met z’n lange tonen...”
Wat haar het meest geraakt heeft? „Enkele bijdragen in het Kerkraads. Dat dialect is hermetisch, je moet als niet-Kerkradenaar moeite doen om het te doorgronden. Maar als dat lukt, dan blijkt hoe prachtig die taal is. Ik was enorm geraakt door het gedicht E sjwestersje van Sjeng Strouven. Opgebouwd uit strofen van vier regels, zonder metrum en zonder rijm. Maar zo aandoenlijk en vertederend opgeschreven, pretentieloos ook. Dat is echt mijn favoriet.”
Iech wós ’t zicher en de mam hauw ’t óch in ’t jeveul: iech zouw e breursje krieje um mit tse kanne sjpieële en voesballe. De entäusjoeng woar jroeës wie de mam mit jet noa heem koam wat zie e sjwestersje neumet. Iech moeët vroeë zieë mit e zoeë sjun sjwestersje, zate ze allenäu, mer iech woar ’t nit.
Platbook 19 wordt 26 mei om 17.00 uur gepresenteerd in boekhandel Plantage in Roermond. De uitgave kost 9.90 euro.
Schrijver, beeldend kunstenaar. Lino- en houtsnede, illustratie.
VOORLAND (Ambo|Anthos, 2016)
SLOT (Gloude, 2020)
HET LIED VAN DE SPREEUW (Ploegsma, 2021)
DIT GAAT NOOIT VOORBIJ (Ploegsma, 2024)
www.instagram.com/octaviewolters
www.facebook.com/octaviewolters
Published author and linocut printmaker from The Netherlands.
EXPOSITIES en etalages:
* 2024: van 31/1-25/2: ETALAGE BOEKHANDEL VAN PIERE, EINDHOVEN
* 2024: vanaf 31 januari: ETALAGE PAAGMAN FRED, DEN HAAG
* 2024: vanaf februari: ETALAGE PAAGMAN DELFT
*2024: vanaf april: ETALAGE PAAGMAN GOUDA
* 2024: februari/maart: EXPO LIVIUS, TILBURG
* 2024: vanaf 12 februari: ETALAGE DE AMSTERDAMSE BOEKHANDEL
* 2024: 2 februari-14 april: EXPOSITIE GALLERY UNTITLED, ROTTERDAM
* 2024: maart/april: EXPO BOEKHANDEL BOOMKER, HAREN (GR)
* 2024: 14 maart - eind april: EXPO BOEKHANDEL VEENENDAAL, AMERSFOORT
* 2024: maart/april: EXPO BOEKHANDEL DE VRIES VAN STOCKUM, HAARLEM
* 2024: april/mei: EXPO BOEKHANDEL PEZZI PAZZI WEESP
* 2024: 16 maart: INTERVIEW&SIGNEREN, DEURENBERG, KERKRADE 15.20 u
* 2024: 6-28 april: EXPOSITIE BOEKHANDEL KRINGS, SITTARD
* 2024: 13 april-11 mei: ETALAGE BOEKHANDEL WAGNER, SASSENHEIM
* 2024: 13 april-11 mei: ETALAGE BOEKHANDEL IJBURG, AMSTERDAM
*2024: vanaf 23 MAART: ETALAGE BOEKHANDEL TINY STORIES, KORTRIJK (B)
*2024: vanaf 23 MAART: ETALAGE BOEKHANDEL WALRY, GENT (B)
* 2024: 9 januari-28 april:VOGELVREUGD, VALKHOFMUSEUM NIJMEGEN
* 2024: 27 maart-1 april: KUNSTRAI AMSTERDAM
* 2024: 9-12 mei: ART ON PAPER AMSTERDAM
* 2024: 30 sept-11 nov: BOEKHANDEL DE DRUKKERIJ, MIDDELBURG
//Vragen? Je kunt me mailen op octaviewolters@gmail.com//
DE WEBSHOP IS OPEN
MEER INFO VIA octaviewolters.nl/webshop