De mevrouw had doortastend kortgeknipt haar en droeg sandalen, van die typische campingsandalen.
'Ik kom bij jou staan,' zei ze, en dat deed ze, zonder te wachten op mijn antwoord.
Binnen een paar minuten had ze me haar levensverhaal verteld, leunend tegen een muurtje, in de schaduw van een oude plataan, in het Limburgse dorp waar ik opgegroeid ben.
Ze kwam uit Overijssel en was Nederlands Hervormd. In haar leven had ze de hele wereld over gereisd maar kampeerde nu al drie weken even verderop in het bos en ze had op posters gezien dat vandaag de sacramenstprocessie was. Dat leek haar wel interessant om eens te zien.
'Dat heb je bij ons niet.'
Vond ik mooi. Ik hou ervan als iemand over de grenzen van wat hij kent durft te kijken. Er zijn heel veel mensen die denken dat ze ruimdenkend zijn, maar in werkelijkheid is dat zelden zo.
'Ben jij katholiek?' vroeg ze nog, maar haar woorden gingen tenonder in de drie kanonsschoten die vlak bij de rivier afgevuurd werden, de processie begon. We keken naar de optocht, ik vertelde over de betekenis van het conopeum (Dat is een soort paraplu waaraan men kan zien dat een kerk de eretitel basiliek mag dragen) en over de zusters, die alleen op deze dag buiten de deuren van het klooster mochten komen. De harmonie en de fanfare speelden samen, de pastoor liep onder de processiehemel.
Ik dacht aan haar vraag en wat mijn antwoord zou zijn. Er is weinig waarover ik zoveel nadenk als over geloof, in al zijn verschijningsvormen, maar erover praten doe ik niet vaak. Geloof is intiem en kwetsbaar, en onbegrip kan wreed voelen. Bovendien zit geloof op een plek waar woorden vaak niet reiken, het ligt naast vertrouwen en liefde, bij een diepe, ware verbeeldingskracht. Soms stel ik me voor dat geloof heel dicht bij iets komt wat het echte is.
Toen alles afgelopen was wilde ik haar vragen wat ze ervan gevonden had, haar eerste processie, maar ik werd in beslag genomen door mijn gezelschap. Pas toen ik later op het terras zat dacht ik weer aan haar maar ik kon haar nergens meer vinden.
Het maakte niet uit, het was goed zo.
Niet lang nadat we terug waren van het reisje naar Berlijn met de kommunistisch georiënteerde puber, kwam er een brief van haar middelbare school. Er was een een uitwisselingsreis naar China gepland en wie meewilde mocht een motivatiebrief schrijven.
'Daar moet ik heen,' zei ze vastbesloten.
'Aha,' antwoordde ik.
En ik dacht: ach, dat loopt zo'n vaart niet.
Het liep zo'n vaart wel. Haar brief was opgevallen en niet veel later kwam het officiële bericht: ze was geselecteerd.
'Ik ga naar China!' brulde ze dolgelukkig.
Ik omhelsde haar en dacht aan de eerste keer dat ik haar naar de peuterklas had gebracht. Stilletjes had ik om het hoekje bij de school staan snikken. Little did I know.
Volgend jaar april gaat het gebeuren, een week in een gastgezin, een paar dagen Peking. Afgelopen week had ze haar eerste voorlichtingsbijeenkomst met de groep van achttien medeChinagangers.
'We kregen een filmpje te zien van de school waar we naartoe gaan,' vertelde ze me die avond, we zaten nog buiten, het was warm.
'O, en?'
'Het lijkt me heel leuk. We moeten marcheren over het schoolplein voor de lessen beginnen, dat is daar de gewoonte. In een soort gek regenpakje.'
'Wat grappig.'
'We hebben ook beelden gezien van de Chinese WC's.'
Ze keek ineens een beetje bedrukt.
'Chinezen hebben geen deuren in hun WC.'
'Haha,' zei ik. 'Hahaha!'
Vernietigende blik. Zelf vond ze het verre van grappig.
Wat ze dan wel weer leuk vond was dat de Chinese school natuurlijk ook meedeed aan het uitwisselingsproject. In februari zou er een groep Chinese leerlingen hier naartoe komen.
Gek genoeg had ik dat niet helemaal ingecalculeerd in alle commotie.
'En waar gaan die dan logeren?' vroeg ik, maar ik voelde de bui natuurlijk al flink hangen.
'Tja. Ik denk bij ons, mam.'
Ze grijnsde.
Ik voelde een lichte paniek opkomen. Waar moest het Chinese kind slapen? Ik zou de badkamer moeten poetsen. En hoe moest het met de hond? Aten Chinezen geen honden?
'Wat moet ik zo'n Chinees kind te eten geven?' vroeg ik zorgelijk.
Ze dacht even na.
'Boerenkool,' zei ze toen.
Dat leek me een goed idee.
Het moet ergens in de vroege lente van vorig jaar zijn geweest dat een onooglijk hanenkuiken zich de toegang verschafte tot onze tuin. Hij had zich door de opening in het hekje gewrongen en liep wat schichtig in de ren, naast onze oude kip, het was duidelijk dat hij zich bewust was van zijn discutabele aanwezigheid. We zaten niet bepaald op een haan te wachten.
Ik vroeg wat rond in de buurt maar niemand was een haan kwijt.
Nee, allicht.
Wat doe je met zo'n beestje?
Ik besloot hem het voordeel van de twijfel te geven.
Het kuiken groeide tegen alle verwachting uit tot een prachtige haan. Feloranje halskraag, een staart als een pluim. Ik moest steeds aan een ijdele legerofficier denken als ik hem zag. Meer precies: Captain Bertorelli uit 'Allo 'Allo.
Met de adolescentie begon het kraaien. Ik vind een kraaiende haan niet zo erg, je raakt er sneller aan gewend dan je denkt. Wel besloot ik dat dit het moment was dat we hem Thierry zouden dopen. Zodra hij dan weer eens krakelend zijn snavel opende had ik de gelegenheid om te roepen: 'Hou je bek Thierry!'
Gisteren was ik in de tuin aan het werk en zag ik hoe Thierry zonder pardon de oude, inmiddels wat broze kip besteeg. Treden heet dat in vakjargon. Hij pakte wat nekveren, trok er hardhandig aan en deed wat hij moest doen. Dat is nooit een fijn gezicht, maar met het tere, bejaarde hennetje onder hem was het helemaal een ongelukkige aangelegenheid.
De kip keek een beetje glazig en onderging het met een droevige, langgerekte keelklank.
Ik kon het niet aanzien.
'Nee is nee, Thierry,' brulde ik, en ik brak de betrekking met maaiende armen op.
Beledigd liet hij de hen los, maakte zich uit de voeten en ging een eindje verderop met een schuin oog zijn veren poetsen.
Dus nu zitten we er danig mee in onze maag.
Ik zat bij het haventje, daar staat op de smalle landtong een grote houten tafel met uitzicht op het water. Het was nog vroeg maar wel al warm, strakblauwe lucht, de boten klotsten tegen de steiger, hier en daar werden de mensen wakker.
Een vrouw stapte wat moeizaam van boord, wandelde op slippers door het gras en schoof bij me aan, een asbak in haar ene hand, een sigaret in haar andere. Ze was Duitse maar ze deed haar best om Nederlands tegen me te praten, ze kwam hier al meer dan 45 jaar, haar zoon had vroeger ook zeilles gehad in een optimistje, net als mijn dochters nu.
Ik hoefde weinig terug te zeggen, ze praatte kabbelend door, ondertussen keek ze uit over de plas waar het beginnersgroepje van mijn jongste net de eerste les had, een beetje dobberen in de badkuipjes.
Vorige week was ik in Düsseldorf, bij K21, het museum voor hedendaagse kunst niet ver van de Rheinturm. In de kelder was een expositie van Ai Weiwei, waaronder een deel van zijn werk over de vluchtelingencrisis. Naast een reusachtige vluchtelingenboot gemaakt van dunne, houten stokjes lag een reddingsboei van marmer.
Zo'n beeld is eenvoudig en helder, ik vroeg me af of het niet te voor de hand liggend was.
In een andere ruimte was werk te zien van Ed Atkins. Het was een beetje een vreemde tentoonstelling vond ik, panelen met teksten vooral, die soms weinig met elkaar te maken leken te hebben. Eén citaat las ik wel drie keer.
"A pregnant woman described how the little frock hanging in readiness for her as yet unborn child seemed like 'a ghost in reverse'."
Een jurkje dat klaarhangt voor een ongeboren kind, het omgekeerde van een spook.
Dat is het, dacht ik. Dát is het. Maar ik wist niet zo goed wat het precies was wat ik las en waarom de zin daar stond en wat de kunstenaar nu van me wilde. Het beeld was het tegenovergestelde van eenvoudig en helder en het achtervolgde me de rest van de dag in al zijn geslotenheid.
Ook nu, zittend in de haven moest ik er weer aan denken. De Duitse kletste nog steeds, haar huid leek gelooid door de zon, ze moest flink op leeftijd zijn. Vaak als ik heel oude mensen zie vraag ik me af hoe ze het doen, het ouder worden. Mij bekruipt vaak een angst dat ik dat helemaal niet kan, dan kijk ik naar de toekomst waar ineens een dood in is verschenen, die was er een paar jaar geleden helemaal nog niet. En dan weet ik niet zeker of ik daar wel zo goed in ben, in een leven met een dood erin. Ook nu hangt er iets te wachten, geen jurkje maar iets anders, niet het omgekeerde van een spook, maar, ja wat?
Mijn jongste meerde aan, rende de steiger over, witblonde haren onder haar petje. Ik knuffelde haar, het jonge lijf zo vol van leven tegen me aan, de oude vrouw glimlachte. Plotseling vond ik alles onbegrijpelijk. Alsof er een geheim was dat ik maar niet kon snappen.
In de zomermaanden wandel ik het liefst in de avond, zo tegen een uur of zeven, acht, als de zon heel langzaam wegtrekt achter de bosrand. Dan is het hele land bezig met andere dingen, kinderen in bed leggen, televisieprogramma's kijken, en dan lijkt het alsof ik even helemaal alleen ben. Ik hou ervan als de randjes van het gras goud worden in het licht, en het water van de vennen zo diepblauw is, een kraaiende fazanthaan op de achtergrond.
Het is de beste tijd om na te denken. Over vrijdagavond bijvoorbeeld, in de kroeg kwam ik een oude kennis tegen, ik vroeg hoe het ging.
'Ik ben tevreden,' zei hij.
'Dat is rekbaar,' antwoordde ik.
'Precies.'
We dronken een biertje, kletsten wat.
'En hoe gaat het met jou?' vroeg hij toen.
Ik moest daar even over nadenken. De afgelopen maanden waren niet altijd zo fijn en ik vraag me soms af of het nu, op dit moment, wel fijn is, daar weet ik het antwoord nooit op. Over het heden valt vaak verbazingwekkend slecht een oordeel te vellen. Soms lijkt de emotie van de dag ongrijpbare fictie, het laat me verlangen naar het verstrijken van de tijd, alsof ik over een poosje kan terugkijken op deze dag en dan pas kan zien hoe het in werkelijkheid met me ging.
'Ik ben tevreden,' zei ik.
De oude kennis glimlachte.
Ik hou ervan als de kivieten om mijn hoofd scheren, ik hou ervan als de hond een eekhoorntje de boom in jaagt, van het fluitenkruid dat in grote, witte wolken langs de slootkant staat. Ik hou van jonge maisplantjes op de akkers, van groen, soepel graan dat als een trage massa beweegt in de wind en mijn gedachten absorbeert als een matras.
Misschien is dat wat echt is, meer niet.
Schrijver, beeldend kunstenaar. Lino- en houtsnede, illustratie.
VOORLAND (Ambo|Anthos, 2016)
SLOT (Gloude, 2020)
HET LIED VAN DE SPREEUW (Ploegsma, 2021)
DIT GAAT NOOIT VOORBIJ (Ploegsma, 2024)
www.instagram.com/octaviewolters
www.facebook.com/octaviewolters
Published author and linocut printmaker from The Netherlands.
EXPOSITIES en etalages:
* 2024: van 31/1-25/2: ETALAGE BOEKHANDEL VAN PIERE, EINDHOVEN
* 2024: vanaf 31 januari: ETALAGE PAAGMAN FRED, DEN HAAG
* 2024: vanaf februari: ETALAGE PAAGMAN DELFT
*2024: vanaf april: ETALAGE PAAGMAN GOUDA
* 2024: februari/maart: EXPO LIVIUS, TILBURG
* 2024: vanaf 12 februari: ETALAGE DE AMSTERDAMSE BOEKHANDEL
* 2024: 2 februari-14 april: EXPOSITIE GALLERY UNTITLED, ROTTERDAM
* 2024: maart/april: EXPO BOEKHANDEL BOOMKER, HAREN (GR)
* 2024: 14 maart - eind april: EXPO BOEKHANDEL VEENENDAAL, AMERSFOORT
* 2024: maart/april: EXPO BOEKHANDEL DE VRIES VAN STOCKUM, HAARLEM
* 2024: april/mei: EXPO BOEKHANDEL PEZZI PAZZI WEESP
* 2024: 16 maart: INTERVIEW&SIGNEREN, DEURENBERG, KERKRADE 15.20 u
* 2024: 6-28 april: EXPOSITIE BOEKHANDEL KRINGS, SITTARD
* 2024: 13 april-11 mei: ETALAGE BOEKHANDEL WAGNER, SASSENHEIM
* 2024: 13 april-11 mei: ETALAGE BOEKHANDEL IJBURG, AMSTERDAM
*2024: vanaf 23 MAART: ETALAGE BOEKHANDEL TINY STORIES, KORTRIJK (B)
*2024: vanaf 23 MAART: ETALAGE BOEKHANDEL WALRY, GENT (B)
* 2024: 9 januari-28 april:VOGELVREUGD, VALKHOFMUSEUM NIJMEGEN
* 2024: 27 maart-1 april: KUNSTRAI AMSTERDAM
* 2024: 9-12 mei: ART ON PAPER AMSTERDAM
* 2024: 30 sept-11 nov: BOEKHANDEL DE DRUKKERIJ, MIDDELBURG
//Vragen? Je kunt me mailen op octaviewolters@gmail.com//
DE WEBSHOP IS OPEN
MEER INFO VIA octaviewolters.nl/webshop