Overal staat nu uitgebloeide engelwortel. Ik zag ze al weken maar wilde er steeds geen plukken, de silhouetten zijn zo prachtig tegen de ondergaande zon, als een soort toneelspelers in een schaduwspel staan ze in het landschap. Bovendien aarzelde ik of het wel zou lukken om ze af te drukken, de stelen en schermen zijn zo fragiel en breekbaar. Maar toen ik gisteravond laat nog op verzameltocht was ging ik toch overstag en nam er een mee. Vanochtend stond ik te haspelen met de roller en de inkt en betrapte me op de gedachte dat ik bang was dat de afdruk niet mooi zou worden. Een streng verboden gedachte in dit proces. Alles is mooi. Ik druk het af zoals de natuur het heeft gemaakt, ik ben slechts het doorgeefluik. De onthuller van de kunst van de natuur.
Ik heb heel lang moeite gehad met het concept kunst en schoonheid. Een van de redenen dat ik pas betrekkelijk laat in mijn leven de kunst toe kon laten ligt hierin besloten. Ik dacht altijd: tja, dan hangt er een groot schilderij in je woonkamer, en dan? Of meer in betrekking tot mezelf als maker: tja, dan maak ik iets waar je naar kunt kijken, en dan? Ik vond het heel moeilijk om een doel toe te kennen aan schoonheid. Aan de esthetiek voor de esthetiek. Wat voor een doel hebben de schone kunsten? Welk praktisch nut?
Ergens in de afgelopen jaren is er een kentering gekomen in die gedachten. Van een leven waarin ik altijd op zoek was naar het praktische nut van wat ik deed, naar een reden achter alles, is het nu vrijwel volledig weggevallen. Ergens op de lijn kwam ik erachter dat hoe hard ik ook mijn best doe, het leven zijn eigen loop heeft. En met die constatering heb ik alle doelen overboord gegooid. Ik heb welbehagen leren kennen, en vreugde en genot. Genot van kunst en schoonheid, in mijn woonkamer zitten en verrukking voelen over het mooie schilderij dat ik daar heb opgehangen. Kunst maken omdat ik genot ervaar in het proces. Meer dan dat hoeft het niet te zijn. Vreugde is reden genoeg.
De bramenheuveltjes in de wei bij Blankwater doen me, vooral in deze tijd, denken aan het ene verhaal dat ik ooit schreef voor Dit gaat nooit voorbij, over de mees en de braam. Het gaat over ons eerste kindje dat niet bij ons mocht blijven en het speelt zich af in september. Nu de struiken langzaam rooien en de schemer vroeg valt, raak ik wat melancholisch bij de aanblik. Ik zeg hallo tegen de jonge koeien die me met hun ogen volgen, hoor hun gesnuif, hun ranke poten in het hoge natte gras. Bramenheuveltjes in deze omgeving zijn vaak prehistorische grafheuvels. Er zijn er een heleboel hier in de buurt. Al weet ik dat deze bramenheuvels dat niet zijn, ik associeer ze er wel mee. De dood is nooit ver weg in de natuur, ook op Blankwater.
Misschien is het tijd dat ik iets over mijn oma vertel. Ze groeide op hier heel dichtbij, 1,9 kilometer van Blankwater, 3,8 kilometer van mijn huis, op een kleine boerderij midden in de bossen. Ze vertelde me vaak over hoe ze in de stad, de stad waar ik nu woon, ging dansen, of op zondag naar de mis ging in de grote kapel. Ik weet vrij zeker dat ze over De Lanck moet hebben gefietst. Dat moet toen nog vast een zandweg zijn geweest, maar voor de rest zal alles er in de jaren dertig en veertig vrij hetzelfde hebben uitgezien als nu.
Mijn oma is geboren in 1917 en woonde tot 1946 in de kleine boerderij. Toen trouwde ze met mijn opa en vertrok ze naar een klein dorp iets meer naar het zuiden. Daar kreeg ze drie kinderen waaronder mijn vader. Mijn vader was honkvast en is nooit uit dit dorp weggegaan en zo kwam het dat ook ik hier opgroeide. Mijn leven speelde zich af in en rond het dorp ten zuiden van de stad en later op allerlei plekken door heel Nederland. Ik ben mijn hele leven nooit bij Blankwater geweest, ik wist niet eens dat het bestond. Tot ik achttien jaar geleden, net moeder geworden, mijn huidige huis in de stad betrok. Met een baby en een hond verkenden we de omgeving en er was één plek waar we steeds naar terugkeerden. Dat was Blankwater.
Vanochtend vond ik dit esdoornblad. Ik vroeg me af of elk blad ter wereld een unieke nerfstructuur heeft. Is nerfstructuur vergelijkbaar met de menselijke vingerafdruk? Is elk blad de enige in zijn soort?
Ik drukte het af, volgde de lijnen met mijn ogen en prentte ze in, opende google earth. Ik bewoog met mijn muis over het beeld op mijn computer, zocht naar de zichtbare wegen, navigeerde van mijn huis via de rijksweg naar het noorden, de hoofdader, dan via de bosweg langs het kasteeltje naar Blankwater en via daar naar het ouderlijk huis van mijn oma. Een wirwar van wegen die soms, dat wist ik helemaal niet, ineens leken te stoppen, opgingen in de bossen. Onderaan vormde de snelweg richting Duitsland een soort natuurlijke grens, hij boog meer af dan ik ooit in werkelijkheid had gevoeld. Gek is dat, hoe weinig je je bewust bent van de richting en je weg als je op de aarde staat en hoe anders alles ineens is als je het van bovenaf bekijkt. In het oosten zag ik de Duitse grens die een soort hakkelige lijn door het landschap sneed terwijl ik altijd had gedacht dat het hier een kaarsrechte lijn was. Heel soms bekruipt me even het gevoel dat het vogelperspectief helemaal niet voor ons, de mensheid bedoeld was. Dat we iets zien wat we helemaal niet moeten zien, dat onze mensenbreinen dit helemaal niet kunnen verwerken of verinnerlijken.
Ik pakte pen en papier, schetste de wegen, de wegen die ik kende, de wegen die ik altijd rijd op weg naar Blankwater, ik tekende de drie locaties erin. Daarna legde ik de ontstane plattegrond naast het esdoornblad. Wonderlijk hoe het erop lijkt, al is het natuurlijk helemaal niet hetzelfde. Zou er ergens ooit een blad hebben bestaan waarvan de nerven helemaal exact de werkelijke plattegrond van Blankwater hebben weergegeven? Of van welk gebied dan ook? Als dat al zo zou zijn dan zou geen mens dat weten.
Vannacht, ik was even een biertje gaan drinken bij vrienden verderop in de straat, liep ik terug naar mijn eigen huis. Het was na enen maar nog steeds warm genoeg, ik had alleen een dun bloesje aan. Ik verwonderde me erover hoe verschillend het donker van de nacht kan zijn. Soms is het donker meer transparant grijs dan zwart, soms is het dicht en opaak, soms moet ik denken aan het intense zwarte gat van Anish Kapoor. Afgelopen nacht was het van een diepdonkerblauw dat eindeloos leek. En de ochtend kwam opnieuw kraakhelder.
De hond rende het water in, de boer van de plantage heeft een bekken gegraven waarin hij in de winter het regenwater opvangt zodat hij het in de zomer kan gebruiken. Het water is de afgelopen maand wel wat gezakt maar nog lang niet leeg en Wiesje springt er steevast in als we er langs lopen. Het bekken ligt net iets buiten mijn vaste rondje maar dat is niet erg. Ik scharrelde wat langs de oever, om me heen plonsden de zware eikels het water in, ik vond het blad van een Amerikaanse eik.
Toen ik hem zojuist afdrukte, in een iets lichtere tint dan normaal, realiseerde ik me ineens waar de dooradering in al die bladeren die ik de afgelopen weken afdrukte me nu écht aan doet denken. Aderen ja, en rivieren maar ook nog iets anders. Het is een landkaart. Ik dacht terug aan de avond dat ik in bed had liggen zoeken met google earth naar de afstanden tussen de locaties van mijn huis, Blankwater en het ouderlijk huis van mijn oma (zie een paar stukjes terug). Hopend op een symbolische betekenis in de ligging ten opzichte van elkaar. Ik zag de plattegrond terug in het eikenblad. Dat ik dat niet eerder had opgemerkt! De Lanck de hoofdader, de bospaadjes die vloeiend door de begroeiing liepen, gevorkt uitwaaierden. Misschien hoef ik geen betekenis toe te kennen aan de afstanden maar ligt de code voor wat ik zoek besloten in het gebied, in de natuur zelf.
In het Limburgs is dit smelen. Er bestaat geen enkelvoud van, een smeel bestaat niet. Dat komt wel vaker voor in het Limburgs, zo bestaat er voor het woord poor (prei) ook geen enkelvoud, één poor bestaat ook niet, dat heet dan een sjpier poor. Of sjtúuk, dat is een beetje onvertaalbaar maar grof gezegd zijn het de zomen aan je broek, dat bestaat ook alleen maar in meervoud. Ik vind dit verschijnsel heel wonderlijk, maar tegelijk ook heel verklaarbaar. Dat één smeel niet bestaat lijkt me logisch, ik heb nog nooit een smeel alleen zien staan denk ik.
Het duurde even voordat ik had uitgevonden dat smelen in het Nederlands de prachtige naam melganzevoet draagt. Het is een van de vele onopvallende planten die ik de afgelopen weken ontdekte. Ik moet denken aan die keer dat ik met mijn oudste dochter een proefles biologie volgde aan de universiteit van Wageningen. Ze zat in haar eindexamenjaar en we liepen in die tijd alle open dagen af. In Wageningen had ze zich ingeschreven voor een les determineren. De jonge student die ons groepje begeleidde droeg een leren hoed en aan zijn riem bungelde een ingewikkeld zakmes. Mijn dochter had er met een schuin oog naar gekeken en toen wist ik al dat deze studie ging afvallen. Maar we volgden hem braaf terwijl hij voor ons uit banjerde in zijn afritsbroek. Rondom de universiteitsgebouwen lag een hele biotoop met drasland en vijvers. Her en daar bleef hij staan, viste een plantje uit de grond en vroeg ons of we wisten hoe het heette. De aankomende studenten trokken hun mond niet open maar ik (irritante moeder) scoorde behoorlijk hoog.
Ik vond het een erg leuke les en woog af of ik misschien nog wel een studie biologie kon gaan doen, ik wist immers al zoveel.
Op een gegeven moment trok hij een klein, witbloemig stengeltje uit het gras.
'Wat is dit?'
Ik keek, die kende ik natuurlijk. Zo vaak gezien. Die groeide overal.
Maar ik had geen idee van de naam. Nooit over nagedacht.
Geërgerd over mijn eigen onkunde haalde ik mijn schouders op.
Vanaf nu herken ik de zandraket uit duizenden.
Wat ik heel grappig vind in dit verhaal is dat ik er nu ben achtergekomen dat melganzevoet net als de zandraket hoort tot pioniersvegetatie. Dat zijn plantensoorten die zich vestigen op onbegroeid terrein, dus de eerste plantjes die een gebied veroveren, als zij zich daar redden zal het vegetatiesysteem ingewikkelder worden. Het zijn dus helemaal geen onbeduidende planten maar de meest avontuurlijke planten die er bestaan. Het neemt me enorm in voor die simpele smelen.
Schrijver, beeldend kunstenaar. Lino- en houtsnede, illustratie.
VOORLAND (Ambo|Anthos, 2016)
SLOT (Gloude, 2020)
HET LIED VAN DE SPREEUW (Ploegsma, 2021)
DIT GAAT NOOIT VOORBIJ (Ploegsma, 2024)
www.instagram.com/octaviewolters
www.facebook.com/octaviewolters
Published author and linocut printmaker from The Netherlands.
EXPOSITIES en etalages:
* 2024: van 31/1-25/2: ETALAGE BOEKHANDEL VAN PIERE, EINDHOVEN
* 2024: vanaf 31 januari: ETALAGE PAAGMAN FRED, DEN HAAG
* 2024: vanaf februari: ETALAGE PAAGMAN DELFT
*2024: vanaf april: ETALAGE PAAGMAN GOUDA
* 2024: februari/maart: EXPO LIVIUS, TILBURG
* 2024: vanaf 12 februari: ETALAGE DE AMSTERDAMSE BOEKHANDEL
* 2024: 2 februari-14 april: EXPOSITIE GALLERY UNTITLED, ROTTERDAM
* 2024: maart/april: EXPO BOEKHANDEL BOOMKER, HAREN (GR)
* 2024: 14 maart - eind april: EXPO BOEKHANDEL VEENENDAAL, AMERSFOORT
* 2024: maart/april: EXPO BOEKHANDEL DE VRIES VAN STOCKUM, HAARLEM
* 2024: april/mei: EXPO BOEKHANDEL PEZZI PAZZI WEESP
* 2024: 16 maart: INTERVIEW&SIGNEREN, DEURENBERG, KERKRADE 15.20 u
* 2024: 6-28 april: EXPOSITIE BOEKHANDEL KRINGS, SITTARD
* 2024: 13 april-11 mei: ETALAGE BOEKHANDEL WAGNER, SASSENHEIM
* 2024: 13 april-11 mei: ETALAGE BOEKHANDEL IJBURG, AMSTERDAM
*2024: vanaf 23 MAART: ETALAGE BOEKHANDEL TINY STORIES, KORTRIJK (B)
*2024: vanaf 23 MAART: ETALAGE BOEKHANDEL WALRY, GENT (B)
* 2024: 9 januari-28 april:VOGELVREUGD, VALKHOFMUSEUM NIJMEGEN
* 2024: 27 maart-1 april: KUNSTRAI AMSTERDAM
* 2024: 9-12 mei: ART ON PAPER AMSTERDAM
* 2024: 30 sept-11 nov: BOEKHANDEL DE DRUKKERIJ, MIDDELBURG
//Vragen? Je kunt me mailen op octaviewolters@gmail.com//
DE WEBSHOP IS OPEN
MEER INFO VIA octaviewolters.nl/webshop