Onze avondwandelingen krimpen in. De schemer valt steeds eerder en de wintertijd gaat bijna in. We zetten alle zeilen bij om toch nog iedere avond naar Blankwater te kunnen maar het wordt steeds lastiger. We hebben berekend dat als we om kwart over zes daar zijn, we precies het kleine rondje nog kunnen maken voordat het echt donker is. Vanwege de wilde zwijnen die hier in de schemer graag ronddwalen is dit wel zo veilig.
Het kleine rondje is eigenlijk geen pad, het is een strook gras tussen de beek en de wei. De koeien staan de laatste tijd 's avonds vaak aan deze kant en dus begroeten we ze iedere avond. Ze voelen warm aan in de opkomende mist als ze naar ons toelopen. De hond is een beetje bang voor ze, alles in haar mollige hondenlijfje zet zich schrap maar ze is zo nieuwsgierig dat ze toch even aan ze snuffelt. Als ze eenmaal is gewend likt ze de natte koeiensnuiten.
De bever is verdwenen. Er staat weinig water in de beek, de wegen van het waterschap zijn ondoorgrondelijk, en dus heeft hij zijn biezen gepakt. Ik vind het niet zo erg, de vraat aan de bomen is gestopt. Ook het ondergraven van het pad is opgehouden. We draaien met de beek mee, hier ligt nog een klein ven, dat weet bijna niemand. Dit stukje is denk ik het precieze midden van Blankwater, het voelt altijd een beetje als het oog van een orkaan. Hier komen maar heel weinig mensen en vooral rond deze tijd van de dag botsen we hier bijna tegen het wild aan. De reeën staan te grazen en bekijken ons even onverschillig, dan eten ze weer door. De blauwe kiekendief zeilt traag uit de berk vlak voor ons, niet eens omdat we hem opgeschrikt hebben, lui laat hij zich uit de tak vallen en vliegt laag een eindje voor ons uit. Onze schoenen zijn nat en zitten vol graszaad. Het lopen brengt me in een cadans, ik denk erover na hoe ik mijn oma alleen ken van ver na de oorlog, toen de bom al ingeslagen was in haar leven. Ik bouw haar hier op, maar met mijn blik, mijn empathie, mijn interpretatie. Ik stop mezelf in haar, mijn gevoelens, mijn manier van reageren. Ik maak haar zacht en bedachtzaam, kenmerken die ik zelf nooit in haar gezien of ervaren heb.
Ik sta bij het bietenveld, het was een zeldzaam goed jaar voor de bieten. Bij hete zomers liggen de velden op apegapen, ik kan dat altijd slecht verdragen, zo'n verlept gewas. Maar dit jaar was nat, de bladeren staan nog altijd fier rechtop, groen en gezond. Op het andere veld zijn de bieten al gerooid, de berg lag aan de zijkant van het veld. Ik hou van bietenbergen, ze doen me denken aan Sint Maarten op 11 november. Als kind, en later ook met mijn eigen kinderen, holden we tegen die tijd een biet uit, staken er een lichtje in en liepen ermee naar de vuurstapel. Ik zie mijn dochters nog in hun laarsjes tussen de knollen staan om de mooiste uit te zoeken. Modder aan hun jasjes, koude handen, maar het woog niet op tegen de magie van het kaarsje in de suikerbiet die zachtjes in de wind heen en weer bewoog als we hem na het feest buiten in de boom voor het raam hadden gehangen.
Nu vieren we geen Sint Maarten meer maar alsnog vis ik een flinke biet uit de grond. Ik sla het zand eraf tegen het wiel van onze auto en leg hem op mijn schoot als we naar huis rijden. Thuis snijd ik hem doormidden. Nu heb ik in mijn even al zo vaak bietenpulp in mijn handen gehad maar nog nooit zag ik de doorsnede. Het is prachtig, in het lichte vlees tekenen zich perfect symmetrische ringen af. De afdruk is het tegendeel, er is amper een biet in te herkennen. Misschien moet de schoonheid een geheim blijven, en hult de wortel zich in lelijkheid, niemand hoeft het te weten.
De beschietingen gaan door, heel oktober en november ligt de stad onder vuur en daarmee blijven de Duitse soldaten op het erf in opperste staat van paraatheid. Moesten Matthieu en pap het land op om te oogsten? Of was het daar te gevaarlijk voor? Ondertussen rotten vooral de mannen weg in de kelders, overdag proberen de vrouwen nog aan eten te komen. Maar het lukt moeizaam. De onderaardse gangen zijn in deze tijd van het jaar bovendien zo nat dat het niet te doen is, de strozakken zijn doorweekt. De situatie wordt onhoudbaar.
Het is bijna Allerzielen. Niet veel mensen vieren dat nog maar ik vind het een van de mooiste momenten uit het Katholieke jaar, de herdenking van al onze overleden zielen. Ik heb sterke herinneringen aan de Allerzielens uit mijn jeugd. Mijn ouders splitsten zich op op Allerzielenzondag. Mijn moeder ging naar de kerk in haar geboortedorp, mijn vader in ons eigen dorp. Ik ging meestal met mijn vader mee. De mis was eindeloos, ik had een drukkend gevoel op mijn borst, keek naar boven, controleerde of de kerk er wel stevig genoeg uitzag. Of er geen kans bestond dat hij zou instorten. Je wist maar nooit, zo'n oud gebouw, ooit moest dat metselwerk het begeven. Daarna liepen we naar het kerhof. Het graf op het meest uiterste puntje van de begraafplaats was van mijn opa. Ik heb hem nooit gekend. Mijn opa was een steen, meer niet. Geen mens, geen herinnering, geen verhaal. Samen met mijn oma, oom en tante verzamelden we rond het graf. Ik was nog maar klein, verzamelde de takken van de wilg die op de steen waren gevallen. Mijn tante mopperde op me, zei dat ik me netjes moest gedragen en stil moest staan. Het duurde lang, we waren pas als laatste aan de beurt. Eindelijk kwam de pastoor, hij had een emmer en een borstel en sprenkelde wijwater over mijn opa. Ik stelde me voor hoe de zware steen op hem rustte, het deed me denken aan hoe ik me zelf voelde.
Ik realiseer het me nu pas, nu ik dit schrijf. Mijn hele jeugd ben ik bang geweest voor instortende gebouwen, kelders, alles wat onderaards was. Op schoolreis kreeg je mij met geen paard de te bezoeken grot in, op vakantie bleef ik buiten staan wachten als de rest van de familie de crypte van een kerk in ging. Nog steeds mijd ik alles wat niet bovengronds is en ga ik nooit een nauwe ruimte in. In de zoektocht naar een nieuw huis viel elke nieuwbouwoptie af vanwege één reden: te lage plafonds. Plafonds in nieuwe huizen zijn doorgaans hooguit 2,60 meter, tegenover de 3,20 in bijvoorbeeld huizen uit de jaren dertig. Ik voel me in nieuwbouwhuizen standaard bedrukt, alsof er iets benauwends op me rust.
Vanaf ongeveer half januari begint de hazelaar te bloeien. Dat weet ik omdat ik dan steevast proestend en gorgelend door Blankwater loop. Het aantal hazelaars is niet heel groot, en meestal zijn het amper bomen te noemen, slechts hier en daar een twijg aan de slootkant, maar toch. Genoeg om me te laten traanogen. Vooralsnog is het gelukkig oktober. De herfst is een goede tijd voor hooikoortspatiënten. Ik wentel me in onze dagelijkse wandelingen, ik houd zoveel van de herfst, mijn geluk kan niet op.
Er is een regenboog, een hele grote, hele heldere. We zien hem de hele weg vanuit huis richting Blankwater. De lucht eromheen is van een soort lucide loodgrijs.
'Kijk, hij staat bij de Duitse berg,' zeg ik tegen W als we door de velden komen.
'Haha,' zegt W.
'Nee, echt!'
Maar hoe verder we komen, hoe meer de regenboog zich lijkt te verplaatsen naar achteren. Eenmaal bij Blankwater blijkt hij helemaal niet bij de Duitse berg te staan, ik vraag me af waar dan wel. Het is wel wonderlijk, we zien hem hier wel als een grote, volledige boog, alsof hij een beschermend gewelf over de bossen vormt. Ik ga eronder staan, W neemt een foto. Op de foto lijkt het alsof ik er precies onder sta. Beschermd door iets dat mijlenver weg is.
Precies tachtig jaar geleden, in oktober 1944, beginnen de zware bombardementen in de stad. Alle bewoners vluchten de kelders in, niet meer alleen de mannen, zware beschietingen leggen het hele openbare leven plat. Trui, Marie en Matthieu horen de bommen inslaan, mam ligt met haar handen op haar oren te huilen in bed. De Duitsers op het erf zijn geagiteerd, het afweergeschut buldert de hele nacht, grote, lompe vrachtwagens rijden af en aan met nieuwe munitie. Trui kijkt vaak naar de kleine boerderij vanuit de kieren in de schuilhut. Haar vader heeft het huis zelf gebouwd in 1920, ze stelt zich voor dat huizen kunnen voelen en vraagt zich af welke emoties er nu door het gebouw zouden gaan. Het lijkt alsof het dak zucht, de muren rillen, een huivering die door de spanten trekt, de soldaten als luizen in de pels van zich af wil schudden.
De populieren staan in een streng gelid aan weerszijden van het pad, en verderop in de wei nog een heel bos. Aangeplant, dat zie je zo, maar toch vind ik het iets moois hebben, die ijzeren regelmaat waarin ze staan. Ze verloren als een van de eerste bomen hun blad maar wat ik niet begrijp is waarom er in de toppen, aan de uiterste puntjes van de lange, omhoogstekende takkenarmen, nog plukjes bladeren zitten. De hele boom is kaal, op het hoogste punt na. Terwijl ik toch zou denken dat juist op dat punt de wind het hardst zou trekken. Ik raap een blad van de grond, het is zwart met geel gemêleerd, ik vind de kleurencombinatie (vanzelfsprekend) prachtig. Ik voel eraan, als het te droog is kan ik het niet meer afdrukken, dan verpulvert het onder mijn inktroller. Maar nee, het bevat nog genoeg vocht. Het betekent wel dat ik nu gauw naar huis moet en het dan meteen moet inrollen, de soepelheid zal snel verdwenen zijn.
Af en toe hoort Matthieu nog wel eens wat van Jan van de Post, altijd via Ria, die mondjesmaat op de hoogte wordt gehouden.
Ze zitten bij elkaar aan de kleine tafel, mam en pap liggen al op hun matrassen aan de andere kant van het gordijn. Marie stopt een paar sokken bij het lampje, ze is weer wat bijgekomen, al zitten er nog steeds grote zwarte randen onder haar ogen.
Matthieu fluistert, al kan niemand ze horen, de Duitsers komen nooit in de buurt van de hut. Ze kunnen de oplichtende puntjes van hun sigaretten zien als ze door de spleten tussen de kuilrand en het dak gluren, maar het erf is ver weg. Het is een zeldzaam rustige nacht, geen vliegtuigen of kanonnen, het enige dat ze horen is nu en dan een vos of marter die rond de hut scharrelt, of misschien soms een das.
'Dus ze zitten nog steeds in de tunnels?' vraagt Trui.
Matthieu buigt zich voorover, praat nu nog zachter.
Jan zit met een groep jongens in de kelder van de jongensschool.'
'Oh echt?'
Trui en Marie kennen de school goed, hij ligt vlak bij de kapel waar ze voor de oorlog vaak naar de mis gingen op zondagochtend. In de zomer werd de mis buiten opgedragen in het park naast de kerk. Trui denkt aan hoe ze door de velden fietsten, hun haren in de warme wind, de gele korenvelden, de leeuwerik, dan de stad met zijn lange laan, hoe ze hun fietsen tegen de heg van het park zetten, de lange rijen betonnen banken. Hoe het bladerdak boven hen het licht filterde. En na de mis iets drinken bij het café ertegenover. Pap een jonge klare, mam een borreltje, de kinderen limonade. Een steek gaat door haar heen. Zal het ooit weer hetzelfde worden als toen? Een naar voorgevoel glijdt als een schaduw over haar heen, ze bijt op haar lip.
Schrijver, beeldend kunstenaar. Lino- en houtsnede, illustratie.
VOORLAND (Ambo|Anthos, 2016)
SLOT (Gloude, 2020)
HET LIED VAN DE SPREEUW (Ploegsma, 2021)
DIT GAAT NOOIT VOORBIJ (Ploegsma, 2024)
www.instagram.com/octaviewolters
www.facebook.com/octaviewolters
Published author and linocut printmaker from The Netherlands.
EXPOSITIES en etalages:
* 2024: van 31/1-25/2: ETALAGE BOEKHANDEL VAN PIERE, EINDHOVEN
* 2024: vanaf 31 januari: ETALAGE PAAGMAN FRED, DEN HAAG
* 2024: vanaf februari: ETALAGE PAAGMAN DELFT
*2024: vanaf april: ETALAGE PAAGMAN GOUDA
* 2024: februari/maart: EXPO LIVIUS, TILBURG
* 2024: vanaf 12 februari: ETALAGE DE AMSTERDAMSE BOEKHANDEL
* 2024: 2 februari-14 april: EXPOSITIE GALLERY UNTITLED, ROTTERDAM
* 2024: maart/april: EXPO BOEKHANDEL BOOMKER, HAREN (GR)
* 2024: 14 maart - eind april: EXPO BOEKHANDEL VEENENDAAL, AMERSFOORT
* 2024: maart/april: EXPO BOEKHANDEL DE VRIES VAN STOCKUM, HAARLEM
* 2024: april/mei: EXPO BOEKHANDEL PEZZI PAZZI WEESP
* 2024: 16 maart: INTERVIEW&SIGNEREN, DEURENBERG, KERKRADE 15.20 u
* 2024: 6-28 april: EXPOSITIE BOEKHANDEL KRINGS, SITTARD
* 2024: 13 april-11 mei: ETALAGE BOEKHANDEL WAGNER, SASSENHEIM
* 2024: 13 april-11 mei: ETALAGE BOEKHANDEL IJBURG, AMSTERDAM
*2024: vanaf 23 MAART: ETALAGE BOEKHANDEL TINY STORIES, KORTRIJK (B)
*2024: vanaf 23 MAART: ETALAGE BOEKHANDEL WALRY, GENT (B)
* 2024: 9 januari-28 april:VOGELVREUGD, VALKHOFMUSEUM NIJMEGEN
* 2024: 27 maart-1 april: KUNSTRAI AMSTERDAM
* 2024: 9-12 mei: ART ON PAPER AMSTERDAM
* 2024: 30 sept-11 nov: BOEKHANDEL DE DRUKKERIJ, MIDDELBURG
//Vragen? Je kunt me mailen op octaviewolters@gmail.com//
DE WEBSHOP IS OPEN
MEER INFO VIA octaviewolters.nl/webshop