Blankwater staat vol met vuilbomen, maar ik had ze nog nooit gezien. Pas toen ik een takje afbrak om het af te gaan drukken, me verwonderde over de mooie besjes die eraan zaten, viel me op dat al het middelhoge groen, de hele bosrand lang, bestond uit deze struiken. Honderden, misschien wel duizenden moesten het er zijn. En ze waren me nog nooit opgevallen.
Een poosje na mijn bezoek het oorlogsmuseum kwam ik in aanraking met het boek van Mark Wolynn: Het is niet met jou begonnen. Ik heb een grondige hekel aan boeken die naar zelfhulpliteratuur neigen en ik moest even door de eerste pagina's heenbijten. Bovendien is Wolynn bepaald geen begenadigd schrijver. Maar het wetenschappelijk onderzoek dat hij behandelt, in navolging van onder andere Bessel van der Kolk, is interessant. Bevindingen van jarenlang onderzoek tonen aan dat trauma erfelijk is. Angsten, depressie en pijn kunnen zich manifesteren in je lichaam vanuit verre voorouders. Trauma kan fysiek aantoonbare wijzigingen aanbrengen in DNA en daarmee toekomstige generaties beïnvloeden. Overgeërfd trauma houdt precies drie generaties stand.
De situatie op de hei wordt gevaarlijk. Het Duitse afweergeschut staat maar een paar meter van de kleine boerderij en er moet een schuilplaats komen. Er zit geen kelder onder het huis en dus moet er iets gebouwd worden. Matthieu en pap beginnen met graven in het bos aan de overkant van de weg. Ze zijn met z'n vijven dus het moet een flinke kuil worden. Diep ook. Misschien is het beter om hem nog wat groter te maken zodat er ruimte is voor de buren van verderop. Het werk vlot maar langzaam, Trui en Marie kunnen het niet aanzien, de Duitse soldaten die op het erf rondlopen zijn onrustig, dat kan niks goeds betekenen. Ze besluiten mee te helpen met graven. Mam staat aan de rand van de kuil, ze wringt haar handen in haar schort. Ze heeft al maanden geen oog dicht gedaan, haar dunne grijze haar hangt in slierten voor haar gezicht. De meeste dagen kan ze het niet eens opbrengen om te koken, dan zit ze maar wat voor zich uit te staren naast de kachel.
De wei tegenover het ven staat vol met Sint Janskruid. De koeien eten er met een grote boog omheen en dus blijven de stevige bezempjes tot ver in het najaar staan. Voor paarden is Sint Janskruid giftig en de koeien moeten er dus ook niets van hebben maar mensen nemen het al sinds de oudheid graag tot zich, het zou helpen tegen depressie.
Depressie.
Goh. Interessant.
Langzaam intensiveert de oorlog. De Duitsers bouwen stellingen op op de hei, rondom de kleine boerderij, het gebied is onderdeel van de Westwall, een verdedigingslinie die van Kleve tot Basel loopt. In de bossen tussen het ouderlijk huis van mijn oma en Blankwater wordt de Maas-Rur-stellung ingericht, een versterking van de wall. Bij Blankwater zijn de restanten van de Stellung nog goed zichtbaar, er liggen overal bunkers en tegen de helling zie je de tankgrachten en loopgraven nog terug in het landschap, gebouwd door dwangarbeiders, krijgsgevangenen en Hitlerjugend. Mijn oma moet de bedrijvigheid gezien hebben, er werkten 7000 mensen aan de linie. Het moet een drukte van belang zijn geweest in de bossen.
'Ze zijn aan het graven op de Duitse berg,' zegt Trui, ze trekt haar dikke trui uit, ze is bezweet van haar tocht richting de stad. Hoewel het al oktober is hangt er nog een zachte warmte over het land.
Matthieu zet zijn bietenkist tegen de schuur en steekt een sigaret op.
'Allemaal dwangarbeiders, maar ook jongens van hier. Jan van de post is ook opgeroepen om te gaan schansen.'
Zijn stem klinkt dun, Jan is Matthieu's beste vriend, maar Trui doet alsof ze het niet merkt. Haar eigen keel zit ook dicht. Ze sluit haar ogen even, haar rug tegen de muur waar de hele dag de zon op heeft geschenen. Ze is het zat, de Duitsers overal, de continu veranderende situatie, het niet weten of het nog ooit voorbij zal gaan, en de angst. Vooral de angst.
Precies op het veld achter het woonhuis komt afweergeschut te staan. Ik probeer in mijn hoofd een plaatje te construeren van hoe dat eruit ziet, afweergeschut, maar er komt niets. Op internet zoek ik naar afbeeldingen en ik vind uiteindelijk zelfs het type dat gebruikt is voor de Westwall, het flakkanon. Ik ga op pad, naar het oorlogsmuseum in Overloon. Daar vind ik exact deze machine. Ik sta er een poosje naar te staren, leunend op de muur van zandzakken die eromheen staat. Gek is dat, met zandzakken. Ze lijken zo zacht en hoe zwaar kan een zak nu eigenlijk zijn? Maar de muur is onverzettelijk. Om de paar minuten gaat er door de enorme loods vol tanks, rupsvoertuigen en vliegtuigen een geluidsimitatie van het flakkanon. Ik voel hoe ik ineen krimp bij elk salvo. Het is oorverdovend, ik wil mijn oren bedekken en wegkruipen. De tranen branden achter mijn ogen.
Een familiegeschiedenis, of geschiedenis in het algemeen, bestaat bij de gratie van de levende generatie. Zij kan scheppen en modelleren, zij kan verwijderen wat ongelegen is. Zij kan kiezen wat er wordt overgedragen op de toekomstige geslachten. Of valt er helemaal niet zoveel te kiezen? Hoeveel rol spelen emoties bij het al dan niet doorgeven van de historie? Op het moment dat Trui begreep dat haar vriend, naar de status van de relatie kan ik alleen maar gissen, een overloper was, zal ze vermoedelijk grote schaamte hebben gevoeld.
En ik? Wat voel ik?
Mij bekruipt continu het gevoel dat ik dit verhaal niet mag opschrijven. Iets dat gebeurde in 1940, misschien zelfs nog iets daarvoor, 84 of 85 jaar geleden, waar ikzelf totaal geen aandeel in had. Maar waar ik tijdens het schrijven van elke zin twijfel of ik niet iets doe dat niet geoorloofd is. De boodschap die in de toon van de woorden lag die mij als kind werden toegebeten, is in me gekerfd. Het beeld is als glad ijs. Niet betreden, gevaarlijk terrein.
Trui kwam thuis, de zon scheen door de keukenramen, mei was zeldzaam uitbundig dit jaar. Ze schoof aan de houten tafel, Marie zat de aardappelen te schillen, Matthieu kwam net binnen en schopte zijn klompen uit. Een hoopje zand op de net geveegde vloer. Zonder dat ze het wilde voelde Trui hoe de tranen zich een weg naar buiten baanden, haar schouders schokten. Hortend en stotend vertelde ze wat Ria had verteld, Marie en Matthieu luisterden.
Ik haast mij nu om de afsluitende zin te schrijven:
Daarna heeft ze hem nooit meer gezien.
Dat weet ik natuurlijk niet zeker, maar ik hoop dat en daarmee leg ik het vast voor iedereen die na mij komt: mijn oma had een vriend die de verkeerde kant opging maar ze heeft hem nadat ze het wist nooit meer gezien. Einde intermezzo. Nu kan de echte familiegeschiedenis haar aanvang nemen.
Er zijn maar een paar woorden nodig om een beeld te vormen. Of dat beeld klopt is nooit te achterhalen. In de verborgenheid van iemands gedachten kan het beeld zich vormen, het kan uitgroeien, afbrokkelen, veranderen. De beelden in mijn hoofd zijn gebouwd op mijn persoonlijkheid, mijn geschiedenis, mijn leven, mijn emoties, de banden met mijn familie. Ik kreeg in mijn jeugd enkele woorden toegebeten, de manier waarop ze werden uitgesproken boetseerden het premature beeld, ik rubriceerde het in een hoekje van mijn hoofd, onder het kopje 'Gevaarlijk'. Dit was geen onderdeel van de geschiedenis maar een intermezzo, een geheim dat niet had mogen bestaan.
Trui zag de horizon langzaam verdwijnen in een dichte mist. De dagen verliepen volgens hetzelfde patroon als voor de oorlog, opstaan, de koe melken, eten, op het land werken, mam helpen, de was. Maar als zij en Marie op zaterdagvond elkaars haren indraaiden was er niemand die hen op kwam halen om te gaan dansen. Ze dacht nog vaak aan de vrijer, zijn glad achterovergekamde haar, zijn hand zelfverzekerd op haar heup, die ene keer dat hij zijn neus in haar haren had gestoken, maar ze had hem niet meer gezien sinds de Duitse inval. Ze sleet haar avonden met Marie in de keuken bij de kachel met hun verstelwerk, Matthieu zat bij hen, rookte, las de krant. Twee zussen, een broer. Terwijl de onzekerheid het huis binnendreef en knaagde aan de basis zoals ze hem kenden, voelde hun aanwezigheid misschien als een keten, het kordon.
Trui bracht Matthieu's goede schoenen naar de schoenmaker, het rook naar leer en schoensmeer in het benauwde lokaaltje terwijl ze op haar beurt wachtte. De deur achter haar ging open, het was Ria, die meteen op haar afstevende.
'Jij vrijt toch met die knappe kerel uit de stad?' vroeg ze.
Trui aarzelde, ze wist eigenlijk niet of ze nog wel met hem vree.
'Ze zeggen dat hij zich heeft aangesloten bij de Duitsers.'
Ria keek voldaan, alsof ze aan iets heel nobels bezig was.
Er zijn zeven soorten weegbree. Ik had geen idee. Sommige soorten lijken op elkaar, andere zou ik nooit als zodanig herkend hebben. Ik noemde de bloemen van de smalle weegbree als kind in mezelf, of nou ja, eigenlijk nog steeds, de koning en de koningin. De kopjes met hun witte kroontjes die zo wuivend in het landschap staan, licht neigend. Gek, ik heb dat nooit eerder iemand verteld, dat ik ze de koning en de koningin noem. Niet bewust maar gewoon omdat dit iets was dat alleen diep vanbinnen in me plaatsvond. Ik vraag me nu wel of er nog meer geheime, ongeschreven woorden in me zweven. Als ik ze nooit opschrijf sterven ze straks met mij. Een hele binnenwereld die nooit het daglicht zag.
Hoeveel veranderde het dagelijks leven op de boerderij op de heide na 10 mei 1940? Ik weet het niet. Namen de Duitsers huizen in de buurt in? Misschien. De kleine boerderij bleef gespaard, daar moest het werk natuurlijk gewoon doorgaan. Het huis ligt afgelegen van de bewoonde wereld maar wel heel dicht bij de Duitse grens. Een strategisch punt. Dus er zal allicht flink wat Duitse reuring zijn geweest in die eerste tijd.
Trui is 23. Al een tijdje zag ze zo nu en dan een aardige jongen. Ze waren wel eens naar de kermis geweest. En naar de stad. Op de fiets ging ze, via De Lanck misschien, richting de grote weg. Dan door de Wilhelminalaan richting het centrum. Daar lag de danszaal. Hij had achterover gekamd haar, een knappe kerel, en hij pakte haar stevig vast tijdens de wals, zijn hand op haar heup. Met Marie had ze in bed liggen giechelen na afloop, ze had zijn aftershave nog geroken. Maar nu de oorlog was begonnen voelde ze dat er iets veranderde. De weg die al die tijd recht had geleken voelde ineens warrig, kronkelig, het eindpunt was geweken.
Schrijver, beeldend kunstenaar. Lino- en houtsnede, illustratie.
VOORLAND (Ambo|Anthos, 2016)
SLOT (Gloude, 2020)
HET LIED VAN DE SPREEUW (Ploegsma, 2021)
DIT GAAT NOOIT VOORBIJ (Ploegsma, 2024)
www.instagram.com/octaviewolters
www.facebook.com/octaviewolters
Published author and linocut printmaker from The Netherlands.
EXPOSITIES en etalages:
* 2024: van 31/1-25/2: ETALAGE BOEKHANDEL VAN PIERE, EINDHOVEN
* 2024: vanaf 31 januari: ETALAGE PAAGMAN FRED, DEN HAAG
* 2024: vanaf februari: ETALAGE PAAGMAN DELFT
*2024: vanaf april: ETALAGE PAAGMAN GOUDA
* 2024: februari/maart: EXPO LIVIUS, TILBURG
* 2024: vanaf 12 februari: ETALAGE DE AMSTERDAMSE BOEKHANDEL
* 2024: 2 februari-14 april: EXPOSITIE GALLERY UNTITLED, ROTTERDAM
* 2024: maart/april: EXPO BOEKHANDEL BOOMKER, HAREN (GR)
* 2024: 14 maart - eind april: EXPO BOEKHANDEL VEENENDAAL, AMERSFOORT
* 2024: maart/april: EXPO BOEKHANDEL DE VRIES VAN STOCKUM, HAARLEM
* 2024: april/mei: EXPO BOEKHANDEL PEZZI PAZZI WEESP
* 2024: 16 maart: INTERVIEW&SIGNEREN, DEURENBERG, KERKRADE 15.20 u
* 2024: 6-28 april: EXPOSITIE BOEKHANDEL KRINGS, SITTARD
* 2024: 13 april-11 mei: ETALAGE BOEKHANDEL WAGNER, SASSENHEIM
* 2024: 13 april-11 mei: ETALAGE BOEKHANDEL IJBURG, AMSTERDAM
*2024: vanaf 23 MAART: ETALAGE BOEKHANDEL TINY STORIES, KORTRIJK (B)
*2024: vanaf 23 MAART: ETALAGE BOEKHANDEL WALRY, GENT (B)
* 2024: 9 januari-28 april:VOGELVREUGD, VALKHOFMUSEUM NIJMEGEN
* 2024: 27 maart-1 april: KUNSTRAI AMSTERDAM
* 2024: 9-12 mei: ART ON PAPER AMSTERDAM
* 2024: 30 sept-11 nov: BOEKHANDEL DE DRUKKERIJ, MIDDELBURG
//Vragen? Je kunt me mailen op octaviewolters@gmail.com//
DE WEBSHOP IS OPEN
MEER INFO VIA octaviewolters.nl/webshop